Steeds meer uitdagingen voor hang- en sluitwerk
Lange tijd waren de enige functies van hang- en sluitwerk het beweegbaar en afsluitbaar maken van ramen en deuren. De laatste decennia is inbraakwerendheid een belangrijk aandachtspunt geworden. Maar nu komen er ook andere uitdagingen op het hang- en sluitwerk af, zoals milieuprestaties, energietransitie, woningontsluiting voor zorgpersoneel en domotica-oplossingen voor toegangscontrole of gewoon je deur openen met een smartphone. BouwTotaal bezocht daarom Arjen Koole, al jaren het boegbeeld van de Algemene Branchevereniging VHS.
Tekst: ing. Frank de Groot
Het secretariaat van de Algemene Branchevereniging VHS bevindt zich bij FME, in het voormalige ‘Bouwhuis’ in Zoetermeer. Bouwend Nederland zetelt nog steeds in het opvallende gebouw aan de A12 in Zoetermeer, maar met de komst van FME is de naam ‘Bouwhuis’ van de gevel gehaald. De combinatie bouw en FME past echter prima bij de Algemene Branchevereniging VHS, die eind 2016 ontstond uit de fusie tussen ABHS (Algemene Branchevereniging Hang- en Sluitwerk) en de VHS (Vereniging Fabrieken van Hang- en Sluitwerk). Bouw en technologie komen immers samen in hang- en sluitwerk dat steeds meer domotica-oplossingen mogelijk maakt. Deuren openen met je smartphone en het feilloos autoriseren van sleutelkaarten, die bepalen waar je wel of geen toegang hebt. Registratie wie er in een gebouw aanwezig is en binnen welk autorisatiegebied; het is allemaal mogelijk. Maar daarnaast is er natuurlijk nog steeds de ouderwetse klink waarmee we een deur of raam kunnen openen en sluiten.
Inbraakveiligheid
“Er is een groot aantal partijen betrokken bij inbraakwerendheid van woningen. Daar werken wij samen met alle organisaties die betrokken zijn bij inbraakveiligheid”, zegt Arjen Koole. Ze passeren allemaal de revue. Zo is er het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW); een keurmerk voor woningen die voldoen aan de eisen op het gebied van inbraakpreventie en sociale veiligheid. Dit keurmerk eist onder meer gecertificeerd hang en -sluitwerk, herkenbaar aan het SKG® huisje met de sterren of een vinkje, op bereikbare gevelelementen, zoals ramen en deuren. Het PKVW-keurmerk wordt uitgereikt door het Centrum voor Beveiliging en Veiligheid (Stichting CB&V), dat daartoe is aangewezen door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). De Stichting CB&V is in 2004 opgericht door SKH (Stichting Keuringsbureau Hout), SKG (Stichting Kwaliteit Gevelbouw) en SHR (Stichting Houtresearch) en richt zich voornamelijk op het onderwerp inbraakwerendheid en bouwkundige beveiliging. De Stichting Kwaliteit Gevelbouw, inmiddels SKG-IKOB genaamd, is een onafhankelijke instantie die onder andere hang- en sluitwerk test op inbraakwerendheid en duurzaamheid. Wanneer hang en sluitwerk voldoende inbraakwerend is, mag het sterren dragen. Het aantal SKG-sterren (één, twee of drie) geeft de inbraakwerendheid aan.
“Het Bouwbesluit geeft voor nieuwbouw aan dat deuren, ramen, kozijnen en daarmee gelijk te stellen constructie-onderdelen, die volgens NEN 5087 bereikbaar zijn voor inbraak, een volgens NEN 5096 bepaalde inbraakwerendheid hebben die voldoet aan de in die norm aangegeven weerstandsklasse 2. Met de sterren op het hang- en sluitwerk is hier een relatie mee gelegd. Dat betekent bijvoorbeeld dat met een product met SKG twee sterren weerstandsklasse twee gehaald kan worden. Dit hang- en sluitwerk is dan ten minste 3 minuten bestand tegen een poging tot inbraak met een gereedschapsset die door de gelegenheidsinbreker gebruikt wordt”, legt Koole uit.
Probleem blijft echter de bestaande bouw, waarvoor het Bouwbesluit geen inbraakwerendheidseisen stelt. “In de bestaande bouw moeten we echt het belang van passende mechanische beveiliging benadrukken, zoals meerpuntssluitingen, die in nieuwbouw al standaard zijn. We zien dat er in de bestaande bouw al snel wordt gekozen voor een alarminstallatie. Maar een alarm detecteert pas een incident als er al een inbraak plaatsvindt. Mechanische beveiliging houdt een inbreker daarentegen buiten, of zorgt er zelfs voor dat die niet eens aan een inbraakpoging begint. Het gevaar is dat die volgorde wordt vergeten.”
Circulariteit en milieu
Inbraakwerendheid heeft al jaren veel aandacht bij hang- en sluitwerk, maar prestaties op het gebied van circulariteit en milieu zijn vrij nieuw. “In ieder geval scoort hang- en sluitwerk goed op het gebied van circulariteit. Zo is hang- en sluitwerk altijd eenvoudig te demonteren en veelal is sprake van een volledig metalen constructie, die goed is te recyclen”, merkt Koole op.
Een belangrijk gezamenlijk project voor 2017 is het realiseren van zogenaamde ‘branche milieuprestatieverklaringen’ (EPD’s) voor de leden van de VHS. In Europees verband, waar de VHS aangesloten is bij de branchevereniging ARGE, zijn voor de veertien belangrijkste productgroepen dergelijke verklaringen opgesteld. Koole legt uit: “In Nederland gelden hiervoor echter deels andere en deels aanvullende eisen, waardoor die EPD’s niet geschikt zijn voor gebruik in Nederland. Met de invoering van een ‘grenswaarde milieuprestatie gebouwen’ in het Bouwbesluit, hebben wij voor onze leden deze specifieke Nederlandse aanpassingen collectief geregeld. Dit hebben wij in samenwerking met SGS-search gedaan. Deze zogenaamde ‘VHS branche EPD’s’ zijn ook opgenomen in de Nationale Milieudatabase. Alle VHS-leden kunnen dan voor de voor hen relevante producten van deze VHS-EPD’s gebruikmaken. De milieuprestatieverklaringen zijn alleen beschikbaar voor de leden van de VHS.”
Energietransitie
De energietransitie: nog een uitdaging. “Je zou een enorme slag kunnen maken door woningen die worden verbouwd met het oog op de energietransitie ook direct qua beveiliging klaar voor de toekomst te maken”, zegt Koole. “Stel je voor dat een huis in het kader van de energietransitie grondig onder handen wordt genomen, bijvoorbeeld doordat de cv-ketel wordt vervangen. Of het dak wordt geïsoleerd en andere energiebesparende maatregelen worden genomen. Dat zou een uitgelezen kans zijn om de beveiliging ook op het niveau van het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) te brengen.”
Wat betreft de beperking van energieverlies gaat de aandacht uit naar de luchtdichtheid van sloten. “Toegegeven, de invloed is niet groot, maar we kijken bijvoorbeeld naar de luchtdichtheid van cilindersloten. Het is tot slot toch gewoon een gat naar buiten. Ook licht knevelend en nastelbaar hang- en sluitwerk draagt bij aan luchtdicht bouwen. Maar ook akoestisch biedt dit voorbeelden.”
Vluchtveiligheid
Een belangrijk aspect bij hang- en sluitwerk is verder vluchtveiligheid, vooral bij nooddeuren. “De uitdaging is om een goed evenwicht te vinden tussen inbraakveiligheid en vluchtveiligheid bij calamiteiten, zoals brand”, aldus de VHS-directeur. Het Bouwbesluit geeft aan dat aan deuren waarop bij het vluchten meer dan 100 personen zijn aangewezen een panieksluiting moeten hebben. Dergelijke deuren moeten in de vluchtrichting kunnen worden geopend door een lichte druk tegen de deur uit te oefenen of door een lichte druk tegen een op circa één meter hoogte aangebrachte panieksluiting. Dat is veelal een ontsluitingsmechanisme dat wordt bediend met een stang die over de volle deurbreedte op de deur is aangebracht. “Bij minder dan honderd personen volstaat dus bijvoorbeeld ook een gewone deurklink, in combinatie met een knopcilinder. Maar dan moet je wel de tegenwoordigheid van geest hebben om de knopcilinder voldoende te draaien, waardoor de deur met de klink is te openen.”
Overigens gelden voor gebouwen of gedeeltes daarvan die niet publiek toegankelijk zijn en waar de aanwezige personen bekend zijn met het gebouw en de vluchtroutes, minder zware eisen. Zo is voorgeschreven dat dan een deur van een uitgang waardoor een vluchtroute loopt bij het openen met de vluchtrichting moet meedraaien, wanneer bij het vluchten meer dan 37 personen op die deur zijn aangewezen. “Hier is dus geen paniekbalk vereist. En een vluchtdeur waarop minder dan 37 personen zijn aangewezen mag zelfs tegen de vluchtrichting in draaien. Dat zal bijvoorbeeld al snel zijn bij studentenhuisvesting. Wij vinden dat onverantwoord. Ons advies is om deuren in een vluchtroute waarop minimaal 37 mensen zijn aangewezen altijd van een paniekbalk, conform NEN-EN 1125, te voorzien. Op deuren waar maximaal 37 personen op zijn aangewezen adviseren we altijd een paniekbalk of paniekslot toe te passen, conform NEN-EN 1125 of NEN-EN 179.”
Een goed functionerende nooddeur vraagt niet alleen vluchtveilig hang- en sluitwerk, maar ook een goede organisatie: “Je hebt weinig aan een vluchtdeur als er bijvoorbeeld bij een zorgcentrum ineens rolcontainers met wasgoed voorstaan.” Deurdrangers kunnen ook een rol bij vluchtveiligheid bieden. Zodra een bewoner zijn brandende appartement verlaat, sluit de deur zich weer en kunnen mensen nog enige tijd langs het brandende appartement vluchten. Dat speelt vooral bij inpandige vluchtwegen. “Vanaf 1 januari 2020 wordt daarom in het Bouwbesluit opgenomen dat toegangsdeuren van nieuwbouwwoningen in woongebouwen met inpandige gangen zelfsluitend moeten zijn.”
Toegang zorg
Sleutelkastjes die toegang geven voor zorgpersoneel of mantelzorgers zijn een ander fenomeen dat om aandacht vraagt. Kunststof sleutelkastjes naast de toegangsdeur blijken niet veilig voor het dievengilde. “Wij adviseren door SKG gecertificeerde sleutelkastjes, met minimaal twee sterren. Inbrekers hebben dan met uitgebreid gereedschap minimaal drie minuten nodig om het kastje te openen.”
Er zijn ook bewoners die geen zichtbaar sleutelkastje naast de deur willen hebben, omdat hiermee al een signaal wordt gegeven aan ongenode gasten dat een bewoners hulpbehoevend is. “Een mooie oplossing is tegenwoordig een sleutelkastje dat wordt ingebouwd in een deurgreep. De greep wordt dan wel iets groter dan een standaard deurgreep, maar de toevallige passant ziet geen sleutelkastje meer hangen.”
Domotica
De meest tot de verbeelding sprekende ontwikkeling is de opkomst van ‘smart living’ en domotica-oplossingen in sloten. Zo kunnen elektronische sloten worden geopend met een smartphone, eventueel in combinatie met een unieke code. Ook zijn elektronische sloten eventueel op afstand te openen, zelfs als er aan de binnenzijde nog een sleutel in zit. “Een goede oplossing om woningen levensloopbestendig te maken. Jongeren vinden het aantrekkelijk om met een smartphone de deur te openen. Maar het is ook ideaal voor zorgpersoneel, die dan op afstand de woning kunnen laten openen. Dat is tevens voor de bewoners een veilige oplossing. De thuiszorg kan cliënten dan gaan vragen om gedurende het zorgtraject een bepaald slot op de voordeur te plaatsen. Op die manier kunnen zorgverleners er makkelijk in en blijven inbrekers buiten.”
In onder meer bedrijven, zorgcentra, appartementen voor senioren, restaurants, winkels of een gemeenschappelijke tuin kunnen elektronische sloten gebruikt worden om bepaalde gebieden alleen toegankelijk te maken voor daartoe geautoriseerde personen. “De kaart die je dan bij je draagt geeft je alleen toegang tot ruimten waar je mag komen. Dat kunnen ook leveranciers van goederen zijn. Een gebouwbeheerder kan ook zien waar iemand zich bevindt in een gebouw. Dat kun je ook doen met bezoekerspassen. Bij calamiteiten weet je dan precies of er zich nog mensen in een gebouw bevinden en waar. Daarnaast zou je bijvoorbeeld verlichting en ruimteverwarming kunnen aanpassen in zones waar niemand zich bevindt.”
Toekomst
Het is nu gebruikelijk dat het veiligheidsniveau wordt vastgesteld op het moment van oplevering van een woning, complex of wijk. In de toekomst zullen er volgens Koole langlopende afspraken gemaakt worden om te zorgen dat de beveiliging in de loop der tijd op orde blijft: “De beveiligingsbranche levert dan niet simpelweg producten, zoals hang- en sluitwerk, maar monitort ook de impact van veranderende functionaliteiten en omgevingsfactoren op het veiligheidsniveau. En adviseert zo nodig over aanvullende of aangepaste maatregelen.”
Een dergelijke werkwijze is complexer, maar creëert ook nieuwe marktkansen. Koole: “Beveiligingsbedrijven maken bijvoorbeeld langlopende afspraken en contracten. Zo zijn ze continu betrokken bij wooncomplexen, woonzorgcomplexen of buurten, zodat de beveiliging steeds op niveau blijft.”
Voor leveranciers van hang- en sluitwerk wordt hierdoor samenwerking met ketenpartijen belangrijker dan ooit. “Je bent niet een leverancier van een product. Je bent een partij die een langdurige relatie opbouwt met betrokkenen om zorg te dragen voor onderhoud en aanpassingen.” Koole ziet al voorzichtige signalen van dergelijke benaderingen. “Er komen binnen de bouwketen al steeds meer samenwerkingen. Bijvoorbeeld tussen producenten en handelaars, of zelfs tussen leveranciers, bouwers en opdrachtgevers. Dat is mooie ontwikkeling, omdat de focus van de samenwerking steeds meer komt te liggen op een gezamenlijke inzet om een zo goed mogelijk resultaat te bereiken. En niet om snel een zo goedkoop mogelijk product te leveren.”
Meer weten? Kijk op www.vhsbranche.nl