Eerbetoon aan het Nederlandse dakenlandschap

Artikel delen

Het klassieke Hollandse pannendak heeft het moeilijk. Regelgeving, maar vooral een gebrek aan kennis en kunde, maken het gebruik van klassieke dakpannen als de Oude Holle steeds minder vanzelfsprekend. Met een workshop Klassieke Daken hoopt BMI Monier de liefde voor het gezichtsbepalende pannendak weer aan te wakkeren.

Auteur en foto’s: Armand Landman

Productie van broek- en hoekstukken in de dakpannenfabriek in Tegelen

Nederland heeft een uniek dakenlandschap. In binnensteden geven klassieke pannen de daken kleur en karakter. Maar ook buiten de steden zijn genoeg oranje of mat zwarte pareltjes te ontdekken die soms al eeuwenlang het uitzicht bepalen. Maar dat dakenlandschap wordt bedreigd: door toenemende bouweisen, door verschillen in welstandsbepalingen en bovenal door afnemende kennis en vakmanschap. Om het tij te keren besloot dakpanfabrikant BMI Monier een aantal workshops ‘Klassieke daken’ te organiseren. Zodat architecten, medewerkers van monumentenstichtingen, aannemers en dakdekkers op de hoogte blijven van wat er allemaal mogelijk is met klassieke dakpannen. Dakpannen die in de fabriek in Tegelen overigens nog gewoon van de lopende band rollen.

Plakken klei op de lopende band. De machine op de achtergrond perst ze in hun uiteindelijke vorm

Romeinen

Het is niet voor niets dat de dakpannenfabriek van BMI Monier in het Limburgse Tegelen staat. Want Tegelen heette lang geleden Tegula, de plek waar de Romeinen hun dakpannen al vervaardigden. De vette klei uit de Maas waarmee de pannen gemaakt worden bleef in de eeuwen erna ook de voornaamste grondstof voor dakpannen en bakstenen. Het aantal dakpannenfabrieken mag ondertussen dan flink zijn afgenomen, Tegelen is al die tijd een van de voornaamste productielocaties van dakpannen gebleven.

Plakken klei op de lopende band. De machine op de achtergrond perst ze in hun uiteindelijke vorm

Guus Killaars, manager logistics bij Monier, doet in de fabriekshal waar nog dagelijks klassieke dakpannen worden vervaardigd de geschiedenis van de productielocatie uit de doeken. “Sinds 1835 worden op deze plek al holle en platte dakpannen gemaakt. Eerst handmatig, maar in 1865 schafte dakpannenfabriek Gebroeders Laumans (de voorloper van BMI Monier) als eerste in Nederland een door stoom aangedreven fabriekslijn aan.” En eigenlijk is het productieproces sindsdien nauwelijks nog veranderd, al is de stoom vervangen door elektriciteit en worden de ovens om de pannen af te bakken niet meer op kolen gestookt maar op gas.

De geperste klei komt in lange banen aan op de band, waar ze volautomatisch op maat gesneden worden

Holle en bolle

Killaars neemt zijn gehoor vervolgens mee door de geschiedenis van de dakpan in Nederland. Zoals gezegd maakten en gebruikten de Romeinen al ver voor onze jaartelling dakpannen, maar in de Lage Landen werd de vernuftige dakbedekker pas in de 12e eeuw gebruikt. “Eerst met de zogenoemde ‘monnik-non-pannen’, of holle en bolle pannen”, legt Killaars uit. “Vanaf de 15e eeuw kwamen de zogenoemde ‘quack-pannen’ op en vanaf de 16e eeuw werden de ‘holle pannen’ populair.” En laat nu juist die Oude Holle heel veel Nederlandse daken sieren. Niet voor niets wordt dit “oermodel” in Tegelen nog steeds vervaardigd, ook al volgde rond het jaar 1900 de ‘Verbeterde Holle’ en rond 1935 de ‘Opnieuw Verbeterde Holle’, ofwel OVH. En net als vroeger hanteren ze bij Monier nog steeds dezelfde maatvoering: 36 centimeter. Killaars vervolgt zijn geschiedenisles: “In Tegelen werd in 1890 de Kruispan op de markt gebracht. De enige dakpan die alleen in kruisverband gelegd kan worden. Het geeft daken een unieke uitstraling. Later volgden nog de Tuile du Nord, met zijn karakteristieke halve maantjes of ‘traantjes’ en de wat exclusievere Grote Romaanse.”

Smoren

Killaars’ collega, product manager Jan Mussche, neemt na een uitgebreide rondleiding door de Monier-fabriek het woord. Hij doet uit de doeken hoe de klassieke pannen hun kleur krijgen. Door tijdens het bakken van de pannen de zuurstoftoevoer af te sluiten en stikstof toe te voegen – smoren genaamd – krijgen de van nature roestrode (door het ijzeroxide in de klei) een blauwe kleur. “Daarnaast kunnen we alle modellen nog engoberen, patineren of verglazen. Stuk voor stuk technieken waarmee we de pannen hun authentieke Hollandse karakter geven.” Killaars vult aan: “Ook voor bijzonder maatwerk draaien we onze hand niet om.” Hij toont foto’s en mallen van op maat gemaakte hoek- en broekstukken, pironnen en bijzondere nokvorsten.

Voorraad op het fabrieksterrein van Monier

Bouwbesluit

Aan het einde van de middag vertelt rayonmanager Maryn Andriessen hoe bij Monier het complete dak als één systeem wordt benaderd. “Want ook een klassiek dak, of dat nu nieuw gebouwd wordt of gerestaureerd, moet voldoen aan het Bouwbesluit. En dat heeft gevolgen voor de manier van werken, voor isolatie en ventilatie, voor de aansluitingen en de verankering. Niet voor niets hebben al onze klassieke dakpanmodellen een eigen specifieke panhaak. En geven we bij ieder dak een uitgebreid advies hoe het het beste gelegd kan worden.”

Mussche: “Ook bij monumentale panden kunnen we een deskundig advies geven over de huidige staat van het dak en hoe dat het beste gerestaureerd kan worden. Soms met nieuw gefabriceerde klassieke pannen, maar soms ook met tweedehands exemplaren. Al onze klassieke modellen zijn ook beschikbaar voor BIM trouwens. Handig bij nieuwbouwprojecten met een klassieke uitstraling. Alles voor dat ene doel: het unieke dakenlandschap van Nederland conserveren.”