‘Verbouwing van Nederland’ gebruiken voor meer daglicht in gebouwen
We weten allemaal en is het wetenschappelijk bewezen: meer daglicht in onze huizen en kantoren geeft ons een beter gevoel. Toch blijkt het nog geen gemeengoed te zijn, zowel in nieuwbouw als bij renovatie. Een aanpassing van regelgeving kan helpen, zoals de EU in de aanpassing van de EU-richtlijn EPBD vorig jaar ook voorstelde. Nederland maakt echter nog geen haast met de invoering van nieuwe normen, tot ergernis van marktpartijen. En dat terwijl de renovatie van miljoenen Nederlandse woningen vanuit het Klimaatakkoord een uitgelezen kans is om ook de gezondheid binnenshuis te verbeteren.
Auteur: Harmen Weijer
Een van die marktpartijen, Velux, pleitte nog deze zomer in een position paper ervoor dat de Nederlandse overheid meer rekening houdt met gezondheidseisen en de levenskwaliteit bij het formuleren van nieuwe bouwregelgeving. Dit naar aanleiding van de in juli vorig jaar in werking getreden nieuwe Energy Performance Building Directive (EPBD). Hierin staan eisen geformuleerd waaraan alle gebouwen in de EU moeten voldoen. Binnen twintig maanden moeten de EU-lidstaten deze eisen overnemen in hun nationale wetgeving. Voor Nederland betekent dit dat de nieuwe EU-normen zullen moeten worden opgenomen op 10 maart 2020 in de Omgevingswet die begin 2021 in werking treedt.
Het Europees Parlement benadrukt in meerdere clausules van het vernieuwde EPBD het belang van ‘healthy indoor climate conditions’. Zoals het er nu naar uitziet, kiest de Nederlandse overheid ervoor om deze clausules slechts minimaal te interpreteren. Het daglichtoppervlak blijft, ten opzichte van het Bouwbesluit 2012, onveranderd klein in het nieuwe Besluit Bouwwerken en Leefomgeving (BBL).
Het wettelijke minimum blijft 0,5 m2 daglicht per kamer (en een equivalent van een vloer-glas-ratio van 10% dat door een beleidneutrale benchmarkstudie in opdracht van de Rijksoverheid is bepaald op een daglichtfactor van Dtm 1,0) met een woonfunctie. Dat komt neer op een niveau tussen de 58 en 144 lux aan natuurlijk licht. Wetenschappelijke literatuur erkent in brede kring dat mensen een minimaal lichtniveau van 300 lux (verlichtingsniveau) nodig hebben om visuele taken uit te voeren.
Het zijn allemaal redenen voor het vlammende pleidooi van Velux, die 3 aanbevelingen doet. Zo stelt het bedrijf voor een ruimere interpretatie te hanteren van de ‘healthy indoor climate conditions’ in het EPBD dan momenteel wordt aangehouden. Daarnaast pleit Velux ervoor om voldoende daglicht te garanderen in de woon- en werkomgeving in het Besluit Bouwwerken en Leefomgeving. Verwijs voor de bepaling van daglicht naar de nieuwe bepalingsmethode NEN EN 17037 (zie kader).
Ten slotte stelt het bedrijf voor de in de Europese norm aanbevolen waarden voor daglichtoppervlak in de nieuwe BBL: Dt 2,1% te behalen op de helft van het werkoppervlak en een minimale Dtm 0,7% over 90% van het referentie vlak in de ruimte.
“De Healthy Homes Barometer van 2018 laat zien dat een gebrek aan daglicht leidt tot meer meldingen van een slechte gezondheid”, stelt Velux in de position paper. “Gebrek aan daglicht is – samen met vocht, oververhitting en kou – een van de vier hoofd- oorzaken van een ongezonde leefomgeving. Met de lage renovatiesnelheid van Nederlandse gebouwen (1-2% van de gebouwenvoorraad per jaar) kunnen we het ons niet veroorloven er ongezonde gebouwen bij te bouwen.”
Begin 2019 is NEN-EN 17037 voor het bepalen van daglicht gepubliceerd. De Nederlandse vertaling hiervan is nu beschikbaar. De norm sluit beter aan bij de werkelijkheid én bij de huidige (digitale) manier van werken. De daglichtfactor wordt bepaald door het gebouw in te voeren in bestaande (gratis) software en geeft inzicht in de verdeling van het daglicht over de hele ruimte. De normcommissie heeft het ministerie van BZK geadviseerd deze bepalingsmethode in de bouwregelgeving over te nemen. Dit zal waarschijnlijk nog tot na 2021 duren. Tot die tijd blijft de (door NEN ingetrokken) NEN 2057 geldig voor de bouwregelgeving.