Waterdichting natte ruimten blijft probleem

Artikel delen

Het lijkt zo simpel: een netjes met tegels afgewerkte wand en/of vloer in een natte ruimte is toch voldoende waterdicht? “Dat is een misvatting. De voegen tussen de tegels zijn namelijk niet waterdicht. Dus moet je zorgen voor een waterdichte ondergrond. En daar gaat het nog wel eens mis”, constateert Jan Elbert de Jong, Verkoopleider Benelux van ARDEX. Sterker nog: met de komst van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen is de aannemer vanaf 2021 altijd aansprakelijk voor gebreken die na de oplevering optreden, tenzij die niet aan hem zijn toe te rekenen.

Tekst: ing. Frank de Groot

Bouwbesluit 2012 stelt eisen aan de wateropname van wanden of de vloer van een bad- of toiletruimte. Formeel gezien moet worden aangetoond, ook van tegelwerk, dat de wateropname gemiddeld niet groter is dan 0,01 kg/(m².s1/2). “Maar niemand doet dat in de praktijk. Het is ook een vreemde eis, die voorbij gaat aan het feit dat de ondergrond beschermd moet worden tegen indringend vocht. Waarom eist het Bouwbesluit niet dat de ondergrond volledig waterdicht moet zijn? Tegels vormen namelijk niet de waterdichting, maar de extra aangebrachte afdichtingslaag wel!”, aldus Jan Elbert de Jong, al twintig jaar werkzaam bij ARDEX.
Het Duitse familiebedrijf, met vestigingen in 50 landen op alle continenten, is gespecialiseerd in innovatieve bouwchemische producten (zoals mortels, lijmen en primers) voor onder meer ruwbouw, dekvloeren, voorbereiding ondergrond, vloer- en wandegalisaties, afdichtingen, tegels, natuursteen, vloerbedekking en parket. In 2019 werd het zeventig jarige bestaan gevierd.

Jan Elbert de Jong, Verkoopleider Benelux van ARDEX: “Waarom eist het Bouwbesluit niet dat de ondergrond volledig waterdicht moet zijn? Tegels vormen namelijk niet de waterdichting, maar de extra aangebrachte afdichtingslaag wel!”

Duitse afdichtingsnorm

De verkoopleider Benelux verwijst naar Duitsland waar de afdichtingsnorm DIN 18534 van kracht is. Deze norm maakt onderscheid in waterbelastingsklassen en noemt diverse systemen om de ondergrond waterdicht te maken. De norm adviseert op basis van ervaring bij dispersieafdichtingen te werken in twee lagen met verschillende kleuren. Dan weet je zeker dat er voldoende dekking is. Bij in- of uitwendige hoeken wordt voorgevormd weefsel toegepast. Dit sluit gebreken op die plaats beter uit dan vlak band dat in de hoek moet worden gedrukt. Waar band wordt ingezet om bijvoorbeeld plaatnaden af te dichten, is een minimale overlap nodig van 50 mm. Vloerafdichtingen moeten tenminste 50 mm tegen de wand worden opgetrokken. Inmiddels wordt de Duitse norm ook in Nederland steeds vaker als voorbeeld genomen, om zekerheid te krijgen over de waterdichtheid van de ondergrond. Veiligheid in plaats van schijnveiligheid. “Samen met de Vereniging Lijmen en Kitten (VLK), Bovatin en NOA pleiten we ook in Nederland voor betere regelgeving op dit gebied in het Bouwbesluit. Het aantal vakmensen neemt af, dus we moeten meer veiligheidsmarge inbouwen en producten moeten gebruikersvriendelijk zijn in de verwerking.”
Extra waterdichting dus. De verkoopleider kent echter de verhalen van klanten die roepen: “Ja, die lijmproducenten willen zoveel mogelijk lagen en systemen, dan verkopen ze ook meer!” De Jong kan zich daar aan ergeren: “We geven € 15.000,- tot € 30.000,- uit aan de inrichting van de badkamer, maar weigeren dan € 500,- extra uit te geven aan een waterdichte ondergrond. Sterker nog: als de ene aannemer € 500,- goedkoper is dan de andere, is de keus al snel gemaakt. Maar de gevolgschade en overlast bij lekkage is vele malen groter! Je laat een badkamer toch voor lange tijd maken. Doe het dan ook goed!”

Aansprakelijkheid

Een andere reden om extra aandacht te geven aan waterdichtheid is de aansprakelijkheid voor gebreken. De Jong wijst op de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen die op 1 januari 2021 van kracht moet worden. Onderdeel van deze wet is de aanpassing van het Burgerlijk Wetboek. De Jong: “Aannemers worden nadrukkelijker aansprakelijk voor zichtbare en verborgen gebreken die bij oplevering over het hoofd zijn gezien. Een goede waterdichtheid is dus niet alleen van belang voor de klant.”
Hoe zit dit nu precies? Op dit moment is een bouwer na oplevering alleen aansprakelijk voor verborgen gebreken en gebreken die zijn genoteerd bij oplevering. Wordt een zichtbaar gebrek bij de oplevering over het hoofd gezien dan is de bouwer daar niet meer aansprakelijk voor. Met de inwerkingtreding van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen blijft de bouwer straks na de oplevering aansprakelijk voor alle gebreken die na het moment van oplevering worden ontdekt, tenzij deze niet aan de bouwer zijn toe te rekenen. Deze wijziging wordt van kracht op alle aannemingsovereenkomsten die vanaf 1 januari 2021 worden getekend. “Dat betekent dus dat aannemers extra alert moeten zijn op waterdichtheid. De wijziging wordt weliswaar volgend jaar pas van kracht, maar waarom wachten tot 2021? De gebruiker heeft ook nu al recht op een waterdichte natte ruimte!”, aldus De Jong.

Sneller en lichter

Andere aandachtspunten zijn de bouwsnelheid en arbeidsomstandigheden. “Kort gezegd: de producten moeten steeds sneller en beter verwerkbaar zijn en ze moeten ook snel drogen, zodat men snel verder kan. Denk daarbij ook aan tijdgevoelige projecten, zoals een nieuwe vloer in een showroom of winkel. Gelukkig hebben we een bindmiddel voor cementdekvloeren ontwikkeld, waarmee de dekvloer al na 4 uur te beleggen is met tegels, natuursteen- en betonsteentegels! De droging en verharding verlopen daarbij vrijwel krimp- en spanningsvrij”, aldus De Jong.
Een ontwikkeling zijn ook de tegellijmen die tot 33 procent zuiniger zijn dan traditionele tegellijmen: “Het geheim zit in het creëren van meer lijmvolume met dezelfde eigenschappen. Dan kom je met een zak tegellijm dus éénderde verder. Doordat er meer volume wordt verkregen met dezelfde hoeveelheid lijm, is de lijm ook veel lichter en dus eenvoudiger te verwerken. Daarnaast is er minder transport nodig, is er minder afval en hoef je ook minder lijm aan te maken. Dat betekent: minder milieubelasting en minder manuren.” De Jong vindt het in dit verband ook vreemd dat de aannemer vaak alleen naar de prijs kijkt: wat kost die zak? “Maar die prijs zegt heel weinig. Je moet je afvragen: wat kan ik ermee, hoe groot is de milieubelasting, wat zijn de gevolgen voor de arbeidsomstandigheden en wat is de eindkwaliteit?”

Uitdagingen zijn er nog genoeg, zoals de prefab badkamer: “Als die badkamer in de kraan hangt, dan wordt deze blootgesteld aan diverse torsiekrachten. Dan wil je niet dat je tegelwerk gaat scheuren. De ondergrond moet ook waterdicht blijven. Dus gebruiken we bij prefab badkamers altijd afdichtingsdoek voor de ondergrond. De ontwikkelingen staan nooit stil. Dat maakt ons vak ook zo mooi!”, besluit De Jong.