Houtbouw: zijn we er klaar voor?

Artikel delen

Houtbouw neemt in de toekomst een grote vlucht, daar is iedereen het wel over eens. De vraag is alleen hoe snel we dit gaan merken op de Nederlandse bouwplaatsen. Wordt het een machtige sprint, of meer een proces van lange adem? En welke factoren spelen hierbij een rol? Een bloemlezing van aandachtspunten en adviezen.

Tekst: Mark Kemna, FSC Nederland

Corporatie Wonen Limburg bouwt in Weert zestien appartementen van CLT (Cross Laminated Timber). Foto: www.NUR-HOLZ.com.

Ze zijn op één, misschien twee handen te tellen: woningcorporaties die serieus werk maken van bouwen met hout. Fien Wonen uit Hardinxveld-Giessendam is één van de opvallendste pioniers die biobased bouwmaterialen als uitgangspunt ziet voor de toekomstige bouwopgave. Directeur Elisabeth ter Borg is heel uitgesproken over die keuze. Dat betekent volgens haar niet dat het vanzelf gaat: “Biobased als norm verheffen vraagt een omslag in ons denken en dat van het netwerk. Het is niet vanzelfsprekend dat je als woningcorporatie in je netwerk aannemers en ontwikkelaars hebt die ervaring hebben met biobased bouwen. Die kennis en ervaring moeten we samen én met anderen ontwikkelen. Dat heeft tijd nodig. Ik merk wel dat steeds meer collega-corporaties aan het experimenteren zijn met hout. Dat is goed nieuws! Want alleen door te laten zien dat het kan, ontstaat gezamenlijke kennis en ervaring, en kan biobased uiteindelijk de norm worden.”

Vertrouwen

Eric de Munck van Centrum Hout herkent de aarzeling bij bouwers en woningcorporaties, maar vindt ‘experimenteren‘ niet het goede woord. “We moeten meer vertrouwen hebben. Niemand staat er bij stil maar we hebben in Nederland al heel veel ervaring met houtbouw. De houten woningen die in groten getale werden gebouwd na de watersnoodramp van 1953 staan er nog steeds, en tot grote tevredenheid van de bewoners. Projectmatige houtskeletbouw startte rond 1970, bijvoorbeeld in Hoofddorp en Nieuwegein. We hebben nu zo’n hoge standaard dat Zweedse houtbouwbedrijven op bezoek komen om de kunst af te kijken. Daarnaast kunnen leden van de Vereniging van Houtskeletbouwers (VHSB) een volledig gecertificeerd bouwsysteem leveren, klaar voor de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Dat doen weinig bouwbedrijven ze na.”

Houtonderwijs

Eric de Munck wijst op de ervaring die in Nederland al bestaat op het gebied van houtbouw, maar benadrukt dat dit geen garantie is voor de toekomst. Sterker nog, daarover maakt hij zich behoorlijk zorgen: “De bouwsector is blind geweest als het gaat om houtonderwijs. Ik heb studenten bouwkunde vorige week nog horen zeggen: ‘Ik kwam er in mijn derde studiejaar, tijdens mijn stage bij een constructeursbureau, pas achter dat je van hout niet alleen tuinschermen kunt maken, maar ook hele gebouwen.’ Mijn oproep aan het onderwijs: maak serieus werk van vakken op het gebied van houtbouw en biobased bouwen.”

‘Geen raketwetenschap’

Niet alleen door Fien Wonen maar ook in Limburg, om precies te zijn in Weert, wordt bouwen met hout door een woningcorporatie in praktijk gebracht. Jos Wagemans is als bouwadviseur ingehuurd door Wonen Limburg. De corporatie bouwt in Weert zestien appartementen van CLT (Cross Laminated Timber). Het project wordt dit voorjaar opgeleverd. Wagemans raakt niet uitgesproken over de voordelen van houtbouw. De enige rem die er wat hem betreft nog opzit is het gebrek aan kennis bij opdrachtgevers over die voordelen: “Houtbouw is geen raketwetenschap, het is immers ons oudste bouwmateriaal. Ik merk dat opdrachtgevers onvoldoende beseffen dat hout juist aan al die moderne bouweisen voldoet, bijvoorbeeld aspecten als circulariteit, brandveiligheid, vochtbalans en isolatie. Het spreekwoord ‘Onbekend maakt onbemind’ is hier absoluut van toepassing!”

Zorgen bespreekbaar maken

Communicatie over de voordelen van houtbouw, bijvoorbeeld als het gaat om klimaat en circulariteit, lijkt flink bij te dragen aan een verdere groei van houtbouw. Arjan Alkema van FSC Nederland brengt daarin graag een nuance: “Het lijkt me heel verstandig om de communicatie niet alleen op de voordelen te richten. Het is minstens zo belangrijk om aandacht te besteden aan onuitgesproken vragen, vaak vooroordelen, die toch ook ‘knagen’ in de hoofden van veel mensen. Bijvoorbeeld ‘Hout is toch niet brandveilig?’ en ‘Houtgebruik gaat toch ten koste van het bos?’ Die zorgen zijn prima te tackelen, maar dan moeten we ze wel bespreekbaar maken.”

Directeur Elisabeth ter Borg van Fien Wonen: “Biobased als norm verheffen vraagt een omslag in ons denken en dat van het netwerk. Alleen door te laten zien dat het kan, ontstaat gezamenlijke kennis en ervaring, en kan biobased uiteindelijk de norm worden.” Foto: Fien Wonen.