Huiszwam … moed verloren, al verloren!

Artikel delen

Bij veel mensen bestaat het beeld, dat een pand verloren is, als er eenmaal huiszwam is geconstateerd. En, het moet gezegd worden, het is een tegenstander van formaat. Zo bekijken ook zwambestrijders zelf de huiszwam met het nodige ontzag. Toch valt er op dat genoemde beeld wel wat af te dingen.

Huiszwam: vliezige groei onder vloer met sporenstof op leidingen. Foto: SHR

Jos Creemers SHR

Het is waarschijnlijk door dat ontzag, dat aan de huiszwam een aantal opmerkelijke eigenschappen worden toegedicht. Maar wat is er waar van de beweringen dat dit een zwam is die in principe geen water nodig heeft om hout aan te kunnen tasten, dat hij dat zelf over tientallen meters afstand actief aan kan voeren door middel van polsdikke holle draden die dwars door muren heen kunnen groeien?

Geen water

Laten we vooropstellen dat we in dit artikel met ‘zwam’ doelen op een houtrotverwekkende schimmel, met andere woorden, een schimmel die hout structureel kan aantasten. Voor elk daarvan geldt dat voor dat proces water nodig is: droog hout rot niet. Of het nou om de ontkieming van de sporen gaat of om het in oplossing brengen van de voor het proces verantwoordelijke enzymen en de resulterende afbraakproducten, water is onontbeerlijk. En ook al komt er bij het proces van aantasting zelf ook water vrij, die hoeveelheid is op zichzelf onvoldoende om het proces aan de gang te houden. Er moet dus altijd water bij van andere oorsprong, en die kan heel divers zijn, soms structureel (isolatie, ventilatie, condensatie e.d.), soms incidenteel (lekkages, verstoppingen etc.).

Toen rond 1800 de huiszwam huishield in het pas gebouwde Britse houten oorlogsschip ‘Queen Charlotte’ was er geen vocht zichtbaar, maar toch werden vele houten elementen van het schip, zoals men zei, ‘van binnen uit’ weggevreten. Aan die situatie dankt de huiszwam haar Engelse naam ‘dry rot’, droge rot. Zoals we hiervoor hebben gezien, kan deze naam in zijn diepste wezen niet kloppen, maar hij wordt nog altijd (alléén) voor de huiszwam gebruikt.

Vruchtlichaam huiszwam met dikke laag van sporen eromheen. Foto: SHR

Schimmelweefsel

De huiszwam heeft wel een manier om eenmaal aanwezig water ‘binnen’ te houden. In tegenstelling tot veel andere zwammen vormt hij een uitgebreid, enigszins afsluitend schimmelweefsel (of: mycelium) op het hout. Dit maakt dat ook hout, dat niet al te nat is, toch door de huiszwam kan worden aangetast. Als het weefsel jong is, is het bijna wit en het is wattenachtig, met soms hier en daar geel tot paars gekleurde vlekken. Naarmate het weefsel veroudert, wordt het grijzer en dunner, tot vliezig met draden. De draden kunnen samengroeien tot dikkere (meer dan 10 mm) strengen. Mocht de zwam op een bepaalde plek geen toekomst zien, dan is hij in staat om het schimmelweefsel daar af te breken en de vrijkomende hoeveelheden water en voedingsstoffen via die strengen te verplaatsen naar een gunstigere omgeving een eindje verderop. ‘Polsdik’ en ‘tientallen meters’ zijn dus overdreven, maar niet helemaal onwaar.

Als de omstandigheden daarom vragen, ontstaat op het mycelium een vruchtlichaam. We kennen allemaal paddenstoelen met stelen, dat zijn ook vruchtlichamen, maar dan van andere schimmels. Het vruchtlichaam van de huiszwam bestaat normaliter uit een soort koek, tot ca. 1 cm dik, die plat tegen een oppervlak aan zit. De rand is wit, dat is waar het groeit, terwijl het midden oranjebruin is, dat is waar de sporen worden gevormd. Die sporen zijn microscopisch klein en worden in ongelooflijke hoeveelheden aangemaakt. Door die hoeveelheid kan het voorkomen dat de omgeving van het vruchtlichaam bedekt raakt met een laagje roodbruin stof en dat de spinnenwebben in de buurt op oranje lijntjes gaan lijken.

Muren

De huiszwam schrikt niet terug voor muren; als de luchtvochtigheid maar hoog genoeg is groeit hij zelfs over glas of kunststof oppervlakken. Hij tast die muren overigens niet aan, dus ze zullen na begroeiing niet uit elkaar vallen, maar hij vindt wel elk scheurtje of kiertje en stuurt zijn schimmeldraden daar naar binnen om te zien of er wellicht nog iets interessants is aan de andere kant, misschien de vloerbalken van de buren. De huiszwam is een van de zeer weinige zwammen die dit doet; zelf heb ik het verder alleen van de kelderzwam gezien. Ook eventueel los stucwerk is niet veilig en de huiszwam zal daarachter, dus tussen de muur en het stuc zo ver als mogelijk doorgroeien. Dat van die muren klopt dus ook wel.

Jong weefsel van huiszwam in kruipruimte onder (lekkende) badkamer. Foto: SHR

Aanpak

Maar is het dan echt zo hopeloos als we in het begin beschreven? Nee, zeker niet. Bedenk dat vocht een belangrijke, zo niet de belangrijkste groeivoorwaarde is voor zwammen. De aanwezigheid van zwam betekent dat het vochtgehalte van het hout door een of andere oorzaak te hoog is. De onderliggende oorzaak hiervan moet als eerste worden opgeheven, zodat na een behandeling het risico op heroptreden wordt geminimaliseerd. Dat betekent ook dat zwambestrijding meestal een belangrijke bouwkundige component heeft in de vorm van het oplossen van vochtproblemen en het verwijderen en opnieuw aanbrengen van houten elementen zoals vloeren en trappen. Niet zelden zijn de kosten van die bouwkundige maatregelen een veelvoud van die van de zwambestrijding zelf. Die (chemische) bestrijding dient overigens te worden overgelaten aan personen met het gevraagde vakbekwaamheidsdiploma en die gebruik maken van de daarvoor wettelijk toegelaten middelen.