Circulair bouwen wordt minder vrijblijvend

Artikel delen

De Transitieagenda Circulaire Bouweconomie beschrijft de strategie om tot een circulaire bouweconomie te komen in 2050. De agenda bevat talrijke mijlpalen, die belangrijk zijn voor de ontwerpende, uitvoerende, toeleverende en adviserende partijen in de bouw. Zo krijgt u vanaf 2023 te maken met uitvragen van de overheid (ook gemeenten) die circulair zijn. Vanaf 2030 zullen alle overheidsaanbestedingen circulair zijn. Ook komt er in 2020 een besluit over een verplicht materialenpaspoort. Het is maar een greep uit de maatregelen waarmee u direct of indirect krijgt te maken.

Tekst: ing. Frank de Groot

Ontmanteling van het districtskantoor van Rijkswaterstaat (RWS) in Terneuzen. Veel vrijkomende materialen zijn elders weer gebruikt bij nieuwe projecten.

Op 11 april 2019 vond het evenement Twee jaar Bouwagenda plaats in Den Haag. Tijdens dit evenement vond onder meer de presentatie van het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023 plaats. Met dit uitvoeringsprogramma geven het kabinet en de deelnemende partijen aan het Grondstoffenakkoord voortvarend vorm aan de transitie naar een circulaire economie. ‘Een 100% circulaire bouweconomie gaat er komen, de enige vraag is: hoe snel?’, lezen we onder meer als citaat van Elphi Nelissen, onder meer voorzitter van het Transitieteam, in het uitvoeringsprogramma.
In het programma ‘Nederland Circulair 2050’ is de kabinetsvisie op de circulaire economie neergezet. Doel is om uiterlijk in 2050 een volledig circulaire economie tot stand te brengen. De ambitie van het kabinet is om samen met markt en overheid in 2030 een (tussen)doel te realiseren van 50% minder gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen).

Op 14 januari 2019 opende staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven het eerste betonnen circulaire viaduct van Nederland. Het viaduct is onlangs geplaatst nabij Kampen en is een initiatief van Rijkswaterstaat, aannemer Van Hattum en Blankevoort en prefab-bouwer Consolis Spanbeton. Foto: Sem van der Wal.

Uitvoeringsprogramma

Het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023 geeft op een aantal belangrijke onderwerpen weer welke activiteiten ondernomen worden, in aanvulling op bestaande inspanningen. Ieder jaar wordt het programma geactualiseerd en kunnen nieuwe initiatieven worden toegevoegd. “De stand van zaken en de vooruitblik zullen echter ieder jaar geactualiseerd worden, zodat nieuwe ontwikkelingen en initiatieven kunnen worden getoond”, zegt Elphi Nelissen. Ze is onder meer hoogleraar Building Sustainability aan de Technische Universiteit Eindhoven en lid van de Taskforce Bouwagenda. Ook is ze voorzitter van het Transitieteam dat onder meer de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie heeft opgesteld en de voortgang bewaakt. Er zijn trouwens vijf transitieagenda’s: naast die voor de bouw, ook voor biomassa en voedsel, kunststoffen, maakindustrie en consumptiegoederen.

Prof. ir. Elphi Nelissen: “Een 100% circulaire bouweconomie gaat er komen, de enige vraag is: hoe snel?”

Materialenpaspoort

Belangrijk is de ontwikkeling van een materialenpaspoort, die in het uitvoeringsprogramma wordt genoemd. “Met een materialenpaspoort maak je inzichtelijk welke materialen in een gebouw zijn verwerkt en op welke wijze. Je krijgt hier mee ook inzicht in de economische waarde van een gebouw. Welke waarde vertegenwoordigen alle materialen die na de gebruiksduur herbruikbaar of recyclebaar zijn? Dat is ook interessant voor toekomstige financieringsmodellen, zoals voor verbouw of nieuwbouw. Uiterlijk in 2020 moet er een besluit worden genomen over de gevallen waarbij het gebruik van een materialenpaspoort zelfs verplicht wordt vanuit de regelgeving”, zegt Nelissen. Wordt er dan gedacht aan bijvoorbeeld Madaster? “Wij willen ons niet binden aan één soort materialenpaspoort. Dat laten we aan de markt. Wel lijkt het me zinvol dat we gebruikmaken van BIM-modellen om de materialen vast te leggen. Uiteindelijk kan het Kadaster een goede rol spelen bij het beheren van de gebouwinformatie. Die informatie moet dan bijvoorbeeld honderd jaar beschikbaar zijn.”
Een uniforme methode voor waardering van de circulariteit van een gebouw ontbreekt echter nog. In deze actie in het uitvoeringsprogramma wordt gekeken naar de waardering van circulariteit in de huidige milieuprestatie-eis voor gebouwen en infrastructuur. Ook wordt gekeken naar het verder aanscherpen van deze wettelijke eis voor woningen en kantoren en naar het uitbreiden van de milieuprestatie-eis naar andere categorieën gebouwen en infrastructuur. “De Stichting Bouwkwaliteit brengt hierover in 2019 advies uit”, zegt Nelissen.
Het uitvoeringsprogramma benoemt ook de voorbeeldrol circulair aanbesteden en beheren door de overheid, zoals het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en Rijkswaterstaat (RWS). Nelissen: “Een mooi project in dat licht is de aankoop van een modulair viaduct door RWS. Dit viaduct is in onderdelen in elkaar gezet, om tijdelijk als werkviaduct te kunnen dienen. Nadat het betreffende project is uitgevoerd, wordt het viaduct uit elkaar gehaald en elders weer in elkaar gezet. Dit voorkomt bouw en daarna sloop van ‘vaste viaducten’ en leidt daarmee tot aanzienlijke besparing van materialen.”

Circulair uitvragen

Een uitdagende ambitie in de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie is dat de overheid vanaf 2023 alle opdrachten 100% circulair uitvraagt. Honderd procent: is dat wel haalbaar? “De ambitie is letterlijk ‘100 procent, tenzij dit niet (volledig) mogelijk is’. Het is moeilijk in te schatten of de markt in 2023 in staat is om de uitvraag volledig circulair te beantwoorden”, zegt Nelissen. “De markt moet ook circulaire producten en diensten kunnen leveren. Ook moeten we niet alleen naar de materialen zelf kijken, maar ook naar de mogelijkheden om deze later weer te demonteren. En hoe gaan we de circulariteit van producten met elkaar vergelijken? Er liggen nog talrijke uitdagingen. We hopen eind dit jaar een eenvoudige rekentool beschikbaar te hebben. Deze moet daarna verder worden ontwikkeld.”
Een uitdaging ligt er volgens de hoogleraar zeker in de installatiebranche: “Deze branche loopt toch wel achter in de circulaire economie en moet er nog hard aan trekken. Ze hebben goed te recyclen materialen, maar daar wordt nog te weinig mee gedaan. Denk aan die kilometers kabels, kabelgoten, luchtkanalen of luchtbehandelingskasten. Gebruikte kabels kun je doormeten op kwaliteit en luchtbehandelingskasten zijn vaak goed te reviseren voor hergebruik. Luchtkanalen kun je reinigen. We moeten goed inventariseren wat er in de gebouwen aanwezig is en wat je kunt hergebruiken.”

Volledig circulair bedrijfsverzamelgebouw achter het kantoor van Nexteria in Deventer. Deze organisatie ontwikkelt bedrijfshuisvesting vanuit een levenscyclusbenadering. Meer over deze pilot stond in BouwTotaal nummer 6, 2018.

Bouwregelgeving

Nog een uitdaging is de bouwregelgeving. Zo was Nelissen dit jaar aanwezig bij de opening van de deels nieuwe en deels verbouwde kinder- en jeugdkliniek Ithaka van Emergis in Kloetinge (zie elders op deze pagina’s). Bijzonder is dat hiervoor materialen en grondstoffen zijn gebruikt van het voormalig districtskantoor van Rijkswaterstaat in Terneuzen. Dat moest plaatsmaken voor de nieuwe sluizen bij Terneuzen. In dit districtskantoor waren al hergebruikte materialen verwerkt, zoals de oude meerpalen uit Breskens. Bij de oplevering was het één van de eerste duurzame kantoorgebouwen waar al naar circulariteit gekeken was in Nederland. In de nieuwe kliniek zijn onder andere de buitenkozijnen, binnendeuren, gevelbekleding, de houten vloerdelen en straatklinkers verwerkt, maar ook andere materialen vonden een nieuwe bestemming. Zoals de fietsenstalling die nu dienstdoet in Arnhem.
Tijdens de voorbereiding en bouw kwamen de partners diverse uitdagingen tegen. Nelissen: “Een circulaire economie vraagt om een verandering van de eigendom van een product naar een product als service. Denk aan de initiatieven van Philips die onder meer bij Schiphol en het hoofdkantoor van Alliander in Arnhem licht levert, in plaats van armaturen. Die blijven in eigendom van Philips. Vanuit het ontwikkelteam is onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor het nieuwe gebouw om servicecontracten te gebruiken. Wat hier uit geconcludeerd kan worden is dat er vanuit de wetgeving maar één eigenaar mag zijn van een gebouw. Dit maakt het voor nu nog onmogelijk om voor de ‘aard en nagelvaste’ gebouwonderdelen service contracten te gebruiken in het bouwen van de kinder- en jeugdkliniek Ithaka.”

Onderwijs en innovatie

Tot slot spelen onderwijs en innovatie in het bedrijfsleven een belangrijke rol: “Het is noodzakelijk dat vakmensen voldoende competenties hebben om circulair te bouwen. Dat begint al met een stuk bewustwording in het reguliere onderwijs of bij cursussen en opleidingen in het bedrijfsleven. Ons doel is dat er in 2021 op alle onderwijsniveaus en -richtingen aandacht is voor circulair bouwen. De overheid zal het initiatief nemen om samen met marktpartijen hiervoor een omvattende aanpak te ontwikkelen. Belangrijke actie is om aansluitend bij lopende initiatieven, een opleiding circulaire architect en circulair opdrachtgeverschap aan te bieden.”
Het Transitieteam is ook voorstander van de oprichting van een kennisinstituut, dat van buiten naar binnen werkt: dus op basis van de behoefte van de markt. Dat is inmiddels ook gebeurd. In juni 2018 is het Bouw en Techniek Innovatiecentrum (BTIC) opgericht. De Ministeries van EZK, BZK en IenW, TNO, 4 TU.Bouw, Vereniging Hogescholen, NLingenieurs, UNETO-VNI en Bouwend Nederland ondertekenden 6 juni 2018 een intentieverklaring voor de oprichting van het BTIC. “Eén van de speerpunten is circulariteit. Zonder kennis kunnen we de circulaire bouweconomie niet verder ontwikkelen. Ik ben hoopvol over de toekomst. We gaan de ambities zeker waar maken!”

Wat is circulair bouwen?

In de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie lezen we:

‘Circulair bouwen betekent het ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van gebouwen, gebieden en infrastructuur, zonder natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten. Bouwen op een wijze die economisch verantwoord is en bijdraagt aan het welzijn van mens en dier. Hier en daar, nu en later.’