Bouwkosten
Wat kost storten van geïsoleerde betonvloer?
Voor een aanbouw of een bijgebouw kan een geïsoleerde betonnen vloer in het werk worden gestort. Hoe de vloer wordt opgebouwd en waar de isolatie komt, hangt onder meer af van de gewenste afwerking en de aansluitingen op de gevel. We zetten de kostenposten op een rij van een betonvloer met zwevende dekvloer.
Tekst: Henk Wind
Voor het storten van een betonvloer op peil is allereerst een goede beoordeling nodig van de situatie en de grondslag. De ondergrond moet – al dan niet na grondverbetering – voldoende draagkrachtig zijn om verzakking te voorkomen. Daarbij is het ook van belang om te kijken naar de fundering van de gebouwen die er al staan. Als die op palen staan, is het over het algemeen niet verstandig om een aanbouw op staal te funderen. Dan zijn zettingsverschillen te verwachten. Dilateren van aanbouw en hoofdgebouw is dan in ieder geval noodzakelijk, maar ook dan nog kan op termijn peilverschil optreden.
Vorstrand
Een betonvloer op staal heeft een bescherming nodig tegen vorstschade door bevriezing van de onderliggende bodem. Daarvoor wordt een vorstrand gemaakt tot een diepte van minimaal 600 mm onder maaiveld en bij voorkeur 800 mm. In deze vorstrand kan aan de bovenzijde eventueel een sponning worden gestort waarop het buitenspouwblad van de gevel wordt geplaatst. Een en ander is afhankelijk van de gevelopbouw die wordt gekozen.
Doorgaande isolatielijn
Bouwfysisch is het belangrijk om de isolatielagen van vloer en wand in een doorgaande lijn op elkaar aan te sluiten en koudebruggen te voorkomen. Koudebruggen vormen niet alleen energielekken, maar worden ook daadwerkelijk koude plekken in de constructie. Daar heeft vervolgens condens vrij spel. Condens leidt tot schimmelvorming en daarmee tot een ongezonde leefomgeving. Bij een gevelconstructie op basis van houtskeletbouw (hsb) is een detaillering mogelijk waarbij de hsb op de vloer staat en ter plaatse van het maaiveld een geïsoleerde kantplank wordt aangebracht.
Waar de isolatie van de betonvloer komt, is van meerdere factoren afhankelijk. Dat kan zowel onder de betonvloer zijn als er bovenop, met een dekvloer er overheen. De doorgaande aansluiting op de gevelisolatie speelt daarbij een rol, maar ook de eventuele keuze voor vloerverwarming en de gewenste afwerking van de vloer. Een betonvloer kan in één keer monolithisch worden afgewerkt. Dat kost meer arbeid, maar bespaart de extra kosten van een dekvloer zowel in arbeid als materiaal. Steeds vaker ook is dit een esthetische keuze omdat mensen de industriële look van een monolithische (gevlinderde) betonvloer mooi vinden.
Vloerverwarming
Wie kiest voor vloerverwarming, zal die over het algemeen in een dekvloer willen aanbrengen. De meest voor de hand liggende keuze is dan om dat te doen in een zogenaamd zwevende dekvloer, waarbij tussen betonconstructie en dekvloer een isolatielaag wordt aangebracht. Het is niet per se noodzakelijk, maar de laag te verwarmen beton wordt er wel dunner door. Dat verbetert de reactiesnelheid van de vloerverwarming. Maar ook dan blijft vloerverwarming een relatief traag systeem dat tijd nodig heeft om te reageren op de thermostaat. Voor deze opbouw zijn systemen op de markt waarbij de slangen van de vloerverwarming in het juiste patroon op een (isolatie)mat worden bevestigd.
Instorten van vloerverwarming in een dikke constructieve betonvloer hoeft overigens niet tot grotere energieverliezen te leiden. Het duurt wat langer voor de hele vloer doorverwarmd is, maar met een goede isolatie onder de vloer gaat die energie uiteindelijk niet verloren.
Drukvaste isolatie
Volgens Bouwbesluit is voor een begane grondvloer een isolatiewaarde vereist van 3,5 m2K/W. Die waarde is zowel te behalen met het storten van de betonvloer op isolatie als met een zwevende dekvloer op isolatie als met een combinatie daarvan. De drukvastheid van de isolatie is daarvoor wel van belang. Dat kan EPS zijn in de vereiste druksterkte of XPS. Ook hiervoor zijn verschillende systemen van verschillende leveranciers beschikbaar, die hun eigen verwerkingsvoorschriften hanteren.
Prijzen volgens RaabCalc
De prijzen in deze rubriek Bouwkosten komen uit het calculatieprogramma RaabCalc. De prijzen zijn gemiddelde inkoopprijzen, gebaseerd op aannemersbedrijven met maximaal vijf werknemers. Prijzen zijn onder meer afhankelijk van te verwerken hoeveelheden en zijn exclusief speciale kortingen en acties. Het basisuurloon is gesteld op 40 euro, exclusief opslagen. Het aantal arbeidsuren is een inschatting en is in de praktijk project- en bedrijfsafhankelijk. Dit wordt mede beïnvloed door moeilijkheidsgraad, locatie, projectgrootte en ervaring.
www.bouwtotaal.nl/bouwkosten
www.raabcalc.nl/bouwkosten