Snel verdiend
WKR-wijzigingen in 2023
De werkkostenregeling (WKR) ondergaat in 2023 enige wijzigingen. De WKR is de regeling in de loonbelasting voor de behandeling van de vergoedingen en verstrekkingen die door de werkgever aan de werknemer worden gegeven in het kader van de dienstbetrekking. Via de vrije ruimte van de WKR kunnen werkgevers vergoedingen en verstrekkingen aan de werknemers geven zonder dat deze belast worden. Werkgevers kunnen zelf bepalen in welke mate voor welke vergoedingen en verstrekkingen zij de vrije ruimte willen benutten, voor zover dit gebruikelijk is.
De vrije ruimte is in 2023 over de eerste € 400.000,- van de fiscale loonsom structureel verhoogd met 0,22% naar 1,92%. Maar door een maatregel in het kader van de lastenverlichting voor het Mkb, geldt voor 2023 eenmalig een verhoging naar 3% over de eerste € 400.000,- van de fiscale loonsom. Vanaf 2024 vervalt deze tijdelijke verhoging en geldt het percentage van 1,92 over de eerste € 400.000,- van de fiscale loonsom.
Jaar | Vrije ruimte |
2021 | 3% van de fiscale loonsom tot een maximum van € 400.000,- |
1,18% over het meerdere van deze fiscale loonsom | |
2022 | 1,7% van de fiscale loonsom tot een maximum van € 400.000,- |
1,18% over het meerdere van deze fiscale loonsom | |
2023 | 3% van de fiscale loonsom tot een maximum van € 400.000,- |
1,18% over het meerdere van deze fiscale loonsom |
Gerichte vrijstelling voor thuiswerkkosten
Zowel werkgevers als werknemers hebben de voordelen van thuiswerken inmiddels ondervonden. Veel werkgevers hebben aangegeven een vergoeding aan de werknemer te willen geven voor de extra kosten verbonden aan het thuiswerken. Het NIBUD heeft in augustus 2021 een onderzoek afgerond en is tot de conclusie gekomen dat die extra kosten gemiddeld € 2,- per thuisgewerkte dag bedragen. De kosten die in het onderzoek zijn meegenomen zijn extra water- en elektriciteitsverbruik, verwarming, koffie, thee en toiletpapier. Voor het jaar 2022 bedroeg de onbelaste thuiswerkvergoeding € 2,- per thuisgewerkte dag. In 2023 is dit bedrag verhoogd naar maximaal € 2,15 per thuisgewerkte dag.
Thuiswerken
De tekst van artikel 31a, tweede lid, onderdeel k, Wet op de loonbelasting 1964 luidt: ‘Thuiswerken in het kader van de dienstbetrekking tot € 2,15 per thuiswerkdag, daaronder begrepen een gedeelte van een thuiswerkdag, met dien verstande dat ingeval voor thuiswerken een vaste vergoeding wordt gegeven aan een werknemer die op ten minste 128 dagen per kalenderjaar thuiswerkt, deze vergoeding mag worden berekend alsof de werknemer op ten hoogste 214 dagen per jaar thuiswerkt.’
De WKR is dus uitgebreid met een gerichte vrijstelling voor thuiswerken. Om van de gerichte vrijstelling gebruik te kunnen maken, moeten werkgevers de vergoeding aanwijzen als een eindheffingsbestanddeel. Uw adviseur weet hoe dat werkt. In de praktijk maken werkgevers en werknemers afspraken over het aantal dagen waarop de medewerker thuis zal werken. Deze afspraken kunnen de basis vormen voor de vaststelling van de door de werkgever onbelast te vergoeden kosten voor zowel de reiskosten voor het woon-werkverkeer als de thuiswerkkostenvergoeding.VErgoei
Hybride werken
Bij hybride werken kan de werkgever op basis van de verhouding aantal thuiswerkdagen en aantal werkplekdagen een vaste vergoeding toekennen. De wettekst voor de pro rato berekening van artikel 31a, zevende lid, Wet op de loonbelasting 1964 luidt:
‘Voor de berekening van de in het tweede lid, onderdelen a (vervoer in het kader van de dienstbetrekking, waaronder woon-werkverkeer) en k, bedoelde vaste vergoeding ter zake van vervoer, onderscheidenlijk thuiswerken, worden de in die onderdelen genoemde aantallen dagen:
- Vermenigvuldigd met vier vijfde, drie vijfde, twee vijfde of een vijfde ingeval de werknemer in de regel vier dagen, drie dagen, twee dagen, onderscheidenlijk een dag, per week naar een vaste plaats van werkzaamheden reist, onderscheidenlijk thuiswerkt;
- Naar tijdsgelang herrekend bij het aanvangen of beëindigen van de betreffende vergoeding, dan wel bij een wijziging in de grondslag voor de berekening van de vergoeding, in de loop van het kalenderjaar.
De 128 dagenregeling zoals deze gold voor de vaste reiskostenvergoeding is aangepast bij een combinatie van woon-werkverkeer en thuiswerkvergoeding en moet naar rato worden toegepast. Door de in-de-regel-bepaling wordt voorkomen dat elke reisdag en/of thuiswerkdag afzonderlijk moet worden geadministreerd of moet worden gedeclareerd.’
Een incidentele afwijking van de afgesproken verhouding thuiswerken en werken op een vaste werkplek hoeft niet te leiden tot een aanpassing van de vaste vergoeding. Dit volgt uit de zogenoemde 128 dagen regeling.
128 dagenregeling
De regeling voor vaste reiskostenvergoedingen, zoals opgenomen in de Wet op de loonbelasting 1964, in het spraakgebruik ook wel de 128 dagenregeling genoemd, werkt (kort samengevat) als volgt. Als een werknemer ten minste 128 dagen per kalenderjaar naar een vaste werkplek reist (woon-werkverkeer), mag de werkgever een vaste onbelaste reiskostenvergoeding geven alsof de werknemer 214 dagen per kalenderjaar naar die vaste werkplek reist.
Een vergelijkbare methodiek geldt voor de thuiswerkkostenvergoeding. De combinatie van beide regelingen maakt het mogelijk om bij incidentele wijzigingen in het reis-of thuiswerkpatroon de vaste vergoeding ongewijzigd te laten voortduren. Bij een meer structurele wijziging in de afspraken moet de vaste vergoeding wel worden aangepast.
Voorbeeld: Een werknemer heeft een vijfdaagse werkweek en met de werkgever afgesproken dat er op drie dagen per week thuis wordt gewerkt en op twee dagen op een vaste werkplek. De enkele reisafstand is 10 km. De werknemer reist per fiets. De werknemer ontvangt een 4-wekenloon. Er mag een onbelaste vergoeding worden verstrekt voor de reiskosten en voor het thuiswerken. De vaste thuiswerkvergoeding mag 3/5 x 214 dagen x € 2,15 = € 276,- per jaar of € 21,23 per 4 weken bedragen. Daarnaast mag een onbelaste vergoeding voor reiskosten worden verstrekt van 2/5 x 214 x 20 km (vice versa) x € 0,21 is € 359,52 per jaar, of € 27,65 per 4 weken.
Thuiswerken en werkplek op dezelfde dag
Het op dezelfde dag zowel thuiswerken als op de vaste werkplek mag er niet toe leiden dat er een onbelaste vergoeding wordt verstrekt voor het thuiswerken en een onbelaste vergoeding voor het woon-werkverkeer. Van een vaste werkplek is sprake als een werknemer op ten minste 41 dagen naar een vaste werkplek reist.
Samenloop van een thuiswerkvergoeding en een reiskostenvergoeding woon-werkverkeer voor dezelfde dag is wel mogelijk als de werknemer minder dan 40 dagen op jaarbasis naar de vaste werkplek reist.
Voorbeeld: Een werknemer werkt vier dagen per week thuis en één dag per week op de locatie van de klant. Door het klantenpakket is die locatie wekelijks wisselend. De werkgever mag een vergoeding verstrekken op basis van 214 thuiswerkdagen. De vergoeding bedraagt dan 214 x € 2,15 = € 460,10 per jaar of € 35,39 per 4 weken. Daarnaast mogen de reiskosten voor het klantenbezoek worden vergoed. De pro rato berekening is in dit geval niet van toepassing omdat de werknemer niet wekelijks naar een vaste plaats van werkzaamheden reist, onderscheidenlijk thuiswerkt. Reist de werknemer met een auto van de zaak naar de vaste werkplek, dan kan er voor diezelfde dag geen thuiswerkvergoeding worden verstrekt.
Mocht u meer willen weten over de toepassingen van bovenstaande regelingen dan kan uw adviseur u zeker daarbij ondersteunen.
Kubus Administratieve Dienstverlening en Accountancy
John A.W.J.M. Brands MBA
Directeur Kubus Onderneming Support
john.brands@kubus.nl
www.kubus.nl