Aantal stofvrije bouwplaatsen neemt toe
Werknemers in de bouwnijverheid werken steeds vaker op plaatsen waar maatregelen tegen het zeer schadelijke kwartsstof zijn genomen. Werkgevers zeggen meer te doen aan de stofproblematiek en er wordt vaker gebruik gemaakt van stofbeperkende apparatuur. Maar liefst 93,1% geeft aan de apparatuur om het stof af te zuigen of met water te vernevelen toe te passen. Dit blijkt uit het onlangs gepubliceerde Arbouw-rapport ‘Evaluatie kwarts in de bouwnijverheid’.
In het rapport zijn de gegevens verwerkt van 350 werkgevers en werknemers in de bouw, infra en afbouw en onderhoud. Het blijkt dat de kennis over de risico’s van kwartsstof in tien jaar tijd, substantieel groter is geworden. Bijna alle werkgevers (95,8%) zeggen bekend te zijn met de gevaren. Dit is significant meer dan in 2003, toen 68,5% aangaf de gevaren te kennen. Ruim 93% geeft aan de apparatuur om het stof af te zuigen of met water te vernevelen toe te passen. In 2003 was dit iets meer dan de helft (52,5%), toen een zogenoemde nulmeting werd gehouden naar de kwartsstofproblematiek. Ook werknemers zijn vaker op de hoogte van de risico’s. Ruim 87% is bekend met de stofbeperkende apparatuur, ten opzichte van 42,4% in 2003.
‘We zien de laatste tijd inderdaad veel gunstige ontwikkelingen op het gebied van de strijd tegen kwartsstof’, zegt senior projectmanager en kwartsstofspecialist André Moons van TNO. In juli 2013 is TNO samen met de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid gestart met een project met als doel het overdragen en uitwisselen van kennis over stofvrij werken en het gebruik van stofvrije gereedschappen tussen TNO en aannemers in de bouw. Enkele toonaangevende bouwbedrijven ondertekenden in mei 2013 de intentieverklaring ‘Gebruik stofvrije (hand)gereedschappen’. Hiermee gaan deze bedrijven een inspanningsverplichting aan om het stofvrij werken in de bouw een extra stimulans te geven. Sinds die tijd hebben meerdere aannemers de intentieverklaring ondertekend.
‘Hoopgevend is ook de Governance Code Veiligheid in de bouw die op 16 januari 2014 door vijftien grote partijen uit de bouw, infra en installatietechniek werd ondertekend. Opdrachtgevers en opdrachtnemers werken hierin samen om de veiligheidscultuur van hun eigen organisatie te verbeteren en een voorbeeld te zijn voor de gehele sector. Veilig en gezond werken komt eindelijk tussen de oren van bouwpartners, maar we mogen niet stil blijven zitten. Nog steeds werkt een deel van de aannemers zonder bescherming en er zijn nog altijd verbeteringen mogelijk bij het stofvrij werken.’
Belemmeringen
Als wordt gevraagd welk soort belemmeringen voor bedrijven het zwaarst wegen bij het doorvoeren van maatregelen, blijken deze volgens het Arbouw-onderzoek voornamelijk van financiële (40,6%) en technische aard (39,1%). Een veelgehoorde reden bij werkgevers en werknemers om geen verneveling toe te passen, is de nattigheid die deze methode veroorzaakt. De meest genoemde reden om geen afzuiging te gebruiken is voor werkgevers de tijdsduur van het pakken, aansluiten en verplaatsen van de stofzuiger. Werknemers die geen afzuiging toepassen, zeggen dat het niet helpt, de werkgever de apparatuur niet ter beschikking stelt of de aansluiting niet past. Dit beeld verschilt niet sterk van de situatie in 2003.
‘Toch zien we dat door technische verbeteringen afzuigsystemen voor veel aannemers al tot het standaard gereedschap horen. Ik verneem van toonaangevende gereedschapfabrikanten dat de vraag naar afzuigsystemen enorm gestegen is. Deze systemen worden nu al bijna standaard geleverd bij gereedschap. Dat heeft ook te maken met een toenemend besef bij aannemers dat ze verantwoordelijk zijn voor een gezonde werkplek. Bovendien controleert de Inspectie SZW intensief op ‘zichtbaar stof’ dat vrijkomt naar de ademzone van de werknemer. Overtredingen kunnen leiden tot flinke boetes en stillegging van het werk. Aannemers hebben dus de keus: het probleem aanpakken of boetes blijven betalen. Dan is de keuze snel gemaakt.’
Kwaliteit beschermingsmiddelen verbeterd
Uit de antwoorden bij werknemers in afbouwberoepen blijkt dat het gebruik van ademhalingsbescherming ten opzichte van 2003 ongeveer gelijk is gebleven, maar dat de kwaliteit van de beschermingsmiddelen nu beter is. De P3-snuitjes en volgelaatsmaskers worden vaker gebruikt, en beschermen bovendien veel beter dan bijvoorbeeld de eenvoudige P1-snuitjes.
Moons reageert: ‘Wat voor de ademhalingsbescherming geldt, geldt ook voor de stofafzuigsystemen. Zowel de kwaliteit als kwantiteit van het aanbod aan beschermingsmiddelen stijgt. Door de toenemende vraag loont het ook voor fabrikanten om hier in te investeren. Sterker nog: ik hoor grote fabrikanten zeggen dat Nederland nu het voorland is van stofvrij werken. Middelen die voor Nederland worden ontwikkeld, worden daarna wereldwijd uitgerold. Dat is een trendbreuk!’
Documenten beter op orde
Tijdens de enquête zijn ook vragen gesteld over de administratieve verplichtingen. Bedrijven moeten een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) opstellen waarin de belangrijkste risico’s in hun bedrijf zijn opgenomen. In een plan van aanpak moeten zij aangeven hoe zij deze risico’s willen verminderen. Het aantal bedrijven met een plan van aanpak is sterk toegenomen ten opzichte van 2003 (75% ten opzichte van 23,6%). In 2013 is ook veel vaker voorlichting over kwartsstof gegeven. De toolboxmeeting is daarbij de meest gekozen vorm (82,2%).
‘Een volgende stap is het integreren van stofvrij werken in de bouw-opleidingen. Wellicht kunnen de opleidingscentra voor de bouw ook meedenken over nieuwe maatregelen om stofvrij te werken. Stofvrij werken moet in alle fasen worden geïntegreerd: dus van opleiding, via werkvoorbereiding, uitvoering tot onderhoudswerkzaamheden en sloop. Jonge mensen willen niet meer in het stof staan. De bouwplaats blijft schoon, waardoor stofvrij werken ook een verkoopargument wordt.’
Deze pagina’s kwamen tot stand in samenwerking met TNO en Makita.