Biobased bouwen vraagt cultuuromslag

Artikel delen

Debat Ecobouw met koplopers Biobased bouwen
 
Tijdens Ecobouw 2014 in de Jaarbeurs Utrecht organiseerde Frank de Groot, onder meer hoofredacteur van dit blad, een debat over Biobased bouwen. Koplopers op het gebied van biobased bouwen schoven op 23 september aan om antwoord te geven op vragen, zoals: wat is biobased bouwen, welke kansen liggen er voor de Nederlandse bouw en welke problemen moeten overwonnen worden?
 
In drie compacte dagen van 23 tot en met 25 september 2014 presenteerde Ecobouw meer dan honderd gratis toegankelijke kennissessies. Tevens was er een informatiebeurs met een inkijkje in de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van duurzaam ontwerpen, bouwen en exploiteren. Eén van de kennissessies bracht de koplopers op het gebied van Biobased bouwen bij elkaar.
‘Wat is biobased bouwen’, trapt Frank de Groot af met de eerste vraag. ‘Daarvoor kunnen we kijken naar de definitie in de Green Deal Biobased Bouwen die op 22 oktober 2013 is ondertekend door 22 biobased bouwbedrijven en de ministeries van EZ, IenM en WR. Het doel is om hierdoor het gebruik van biobased materialen, producten en concepten in de bouw te stimuleren. In de Green Deal staat dat biobased bouwen het bouwen is met biobased bouwmaterialen – dat wil zeggen bouwmaterialen uit de levende natuur – en toepassing van biobased producten en bouwconcepten. Biobased producten zijn vernieuwbaar binnen de periode dat een gebouw staat en dan gaan we uit van 75 jaar’, antwoordt Sissy Verspeek, expert biobased bouwen en strobouw van onder meer de Stichting Agrodome, mede-ondertekenaar en penvoerder van de Green Deal.
‘Een biobased gebouw moet na sloop op een composthoop te gooien zijn of het moet recyclebaar zijn’, vult Theo Wagenaar aan. Hij is initiatiefnemer van één van de grootste strobalengebouwen in Nederland: bedrijfsgebouw De Kruudhof in het Achterhoekse Halle. Tevens is hij eigenaar van het nieuwe bedrijf ‘Duurzaam Onderdak’, dat zich richt op nieuw te bouwen strobalenwoningen. ‘Ja, maar staal is ook recyclebaar en dat is geen biobased materiaal’, reageert Ralf van Tongeren, architect en eigenaar van Platform M3 architecten en gespecialiseerd in ecologische bouwmethoden. Ook Platform M3 architecten ondertekende de Green Deal. ‘Klopt, onder De Kruudhof ligt een 10 cm dikke EPS-vloer. Die drukvaste laag heb je nodig voor de verdere opbouw. Voordeel van EPS is dat het materiaal na sloop weer naar de fabriek is te brengen voor hergebruik. En dat is voor mij wel een belangrijk criterium.’
Sissy Verspeek reageert: ‘Biobased zegt iets over de herkomst – uit de natuur – maar niet waar het uiteindelijk terechtkomt. Er zijn ook biobased materialen die op een chemische wijze bewerkt zijn. Denk aan vezels van de aubergine- en tomatenplant waarvan men plaatmaterialen kan maken of extrusieprofielen voor kozijnen. Dat product is uiteindelijk niet biodegradable, dat wil zeggen natuurlijk afbreekbaar, zoals compost. Het zit dus niet in de biologische kringloop. Het is mooi om biobased en biodegradable te combineren, maar het hoeft niet. Het kan ook zijn dat het materiaal in de technologische kringloop opgenomen gaat worden.’
 
Kennis vergroten
‘Vraagt de markt al om biobased oplossingen’, vraagt Frank de Groot aan de architect. ‘Duurzaam bouwen is voor veel mensen toch nog steeds zonnepanelen of een groen dak. Maar ze willen ook een grote dakkapel. Als ik dan zeg dat er dan nauwelijks ruimte resteert voor zonnepanelen gaan in vertwijfeling de handen omhoog: hoe krijg ik mijn huis dan duurzaam? Ik vertel ze dan dat je ook voor biobased materialen kunt kiezen: dat leidt vaak tot verrassende gesprekken omdat men daar te weinig over weet.’
‘Als we het over kennisuitwisseling hebben dan is het Biobased Innovation Center op Bedrijvenpark Laarberg een goed voorbeeld. Hier moeten ondernemingen en studenten straks een plek krijgen om elkaar te ontmoeten, kennis te delend en kennis te ontwikkelen rondom biobased business’, merkt Frank de Groot op richting Christiaan Kats, directeur Regionaal Bedrijvenpark Laarberg in Groenlo en mede-ondertekenaar van de Green Deal Biobased Bouwen. Kats reageert: ‘We staan aan het begin van de biobased economy. De fossiele economy is honderden jaren oud, die heb je niet van vandaag op morgen getransformeerd naar een biobased economy. Wat ik zie is dat opdrachtgevers hun behoeften op een andere wijze gaan formuleren. Wij moeten ze daarbij uitdagen. Wij hebben bijvoorbeeld studenten drie A4-tjes meegegeven met richting gevende informatie over het te realiseren Biobased Innovation Centre, maar de studenten moeten zelf na gaan denken hoe ze dat gaan invullen. Daar komen dan juist verrassende oplossingen uit voort.’ Ralf van Tongeren vult aan: ‘Ja, wij moeten als ontwerpers het gesprek aangaan met de opdrachtgevers: wat bedoel je nu precies al je het hebt over een duurzaam gebouw? Als een opdrachtgever een gezond gebouw wil, dan kan hij ook een betonnen gebouw vol met klimaatinstallaties bedoelen. Maar ja, is dat dan een gezond gebouw?’
 
Biobased bouwen is duurder?
‘Bij grotere projecten zie ik dat biobased oplossingen bij aannemers vaak sneuvelen omdat ze duurder zijn dan de traditionele oplossingen’, constateert Ralf van Tongeren. ‘Zo zie je bijvoorbeeld dat de brutoprijs van vlaswol in sommige gevallen niet veel afwijkt van steenwol, maar in de praktijk krijgen inkopers van aannemers grote inkoopkortingen op bijvoorbeeld steenwol bij de isolatieboer, zodat de keuze dan toch weer op de traditionele materialen valt.’
‘Ik zie echter weinig in stimulering van biobased materialen door subsidies’, reageert Christiaan Kats. ‘Subsidies zijn altijd tijdelijk, dus die schaf ik liever nog morgen dan overmorgen af. In de opstartfase van nieuwe producten prima, maar verder kunnen we de toepassing van biobased materialen beter stimuleren door iets met het fiscale regiem te doen. Bijvoorbeeld door milieubelastende materialen zwaarder fiscaal te belasten.’ Volgens Cindy Vissering, Programmamanager Duurzaam Bouwen bij SBRCURnet (ook mede-ondertekenaar van de Green Deal), hoeft biobased bouwen per definitie niet duurder te zijn: ‘Dat geldt alleen voor nieuwe producten die nog niet uitontwikkeld zijn.’ Ook Theo Wagenaar denkt dat de meerkosten wel meevallen: ‘Een wand van strobalen is vijf procent duurder dan een gemetselde wand. Dat komt omdat aannemers er niet in gespecialiseerd zijn. Maar particulieren zijn na enige voorlichting prima in staat om die wand zelf te bouwen, zoals ik dat doe binnen mijn onderneming. Dan praat je nog maar over 30 procent van de kosten.’ Ralf van Tongeren fronst de wenkbrauwen: ‘Ja, maar een grote groep wil helemaal niet zelf bouwen.’ Wagenaar ziet dat anders: ‘Je zou er verbaast van zijn als je ziet hoeveel particulieren dat dus wél willen! Vooral mensen die in ons gebouw komen proeven de sfeer en die willen dat ook.’
 
Regelgeving
‘We hebben in de bouw te lang alles strak vastgelegd in dikke bestekken, waardoor de sector niet de gelegenheid heeft gehad te innoveren’, zegt Kats. ‘Daardoor staat de bouw onderaan de ladder op het gebied van innovatief vermogen in het bedrijfsleven. De bouwsector heeft zich te lang verschuild achter regels die de overheid opstelt. De regelgeving in de auto-industrie is zeer zwaar, maar daar wordt wel volop geïnnoveerd, ook met biobased materials. Waarom kan dat daar wel en in de bouw niet?’
‘De regelgeving heeft bij de bouw van De Kruudhof in ieder geval geen enkele belemmering opgeleverd’, merkt Wagenaar op. ‘Ik was aangenaam verrast dat de gemeente zonder problemen een bouwvergunning verstrekte. Men wilde zelfs graag af en toe komen kijken.’ Sissy Verspeek heeft andere ervaringen bij de bouw van de eerste zogenoemde aardehuizen in Olst: ‘Dat zijn ecologische woningen met achterwanden van autobanden gevuld met aarde, niet-dragende wanden van lege flessen, zonnepanelen voor de energiebehoefte, warmte/koude-opslag in de bodem, enzovoort. We hebben daar ontzettend veel werk gehad om de gemeente, brandweer en de betrokken woningcorporatie – het zijn huurwoningen – te overtuigen van de gezondheid, duurzaamheid en brandveiligheid van dit systeem.’ Van Tongeren merkt op: ‘Wat dat betreft zou het handig zijn wanneer er meer onafhankelijke testrapporten komen waarmee de eigenschappen van nieuwe materialen en methodieken aangetoond kunnen worden. Maar die zijn er vaak nog niet voor ecologische materialen en bouwmethoden.’
Bij strobalenwoningen is er vaak twijfel over de brandveiligheid, maar dat is volgens Sissy Verspeek onterecht: ‘Een strobaal is door zijn persing al sterk zelfdovend. Daarnaast worden de wanden aan alle zichtzijden afgewerkt met circa 30 mm leem of kalk, waardoor een steenachtige laag ontstaat. Iedere centimeter levert een brandwerendheid op van 30 minuten, dus kom je al op 90 minuten.’ Kats reageert: ‘Het is dus noodzakelijk dat er snel een platform komt waar biobased materialen getest kunnen worden. De bouwsector is angstig en wil garanties. Juist in dat Biobased Innovation Center willen we dat oppakken. Wat moeten we doen om bepaalde materialen sneller geaccepteerd te krijgen.’
Cindy Vissering wijst op één van de afspraken in de Green Deal: ‘Eén van de doelstellingen is het beschikbaar stellen van data van biobased bouwmaterialen, producten en bouwconcepten zodat voldaan kan worden aan de relevante bouw- en milieuregelgeving, waardoor de positie van biobased bouwmaterialen, producten en bouwconcepten wordt verbeterd. Inmiddels stelt het Bouwbesluit als eis dat er bij een bouwaanvraag een milieuprestatieberekening wordt uitgevoerd, maar er wordt nog geen eis gesteld aan de uitkomst van die berekening. Hierdoor kan de bouwpraktijk ervaring opdoen met de milieuprestatieberekening. Bij het maken van die berekening moet gebruik worden gemaakt van de milieuprestaties van materialen zoals die zijn opgenomen in de Nationale Milieudatabase. Helaas zijn veel biobased materialen daar nog niet in opgenomen en de biobased materialen die er wel in staan komen er soms niet heel goed uit. Daar moeten we met zijn allen naar kijken. We weten vanuit ons basisgevoel dat die materialen goed zijn, maar waarom scoren ze dan toch slecht? Verder zijn we bezig met kennis verspreiden, bijvoorbeeld vanuit kleine pilotprojecten die nog weinig bekend zijn, en het opzetten van een kennisbank waarin projecten staan, ervaringen met producten, verwerkingsvoorschriften en marketingstools die de toepassing moeten vergroten.’
 
Industrialisatie
Volgens Christiaan Kats is het van belang dat biobased bouwen naast de prachtige lokale initiatieven, ook een geïndustrialiseerde bouwmethode wordt die internationaal toepasbaar is: ‘We zijn een exportland en hebben een grote kennis op het gebied van industrialisatie. Kijk alleen al naar de chemische en agrarische sector en de energiesector. De auto-industrie is eveneens een goed voorbeeld van innovatief en industrieel denken. Maar ook het MKB is zeer innovatief; daar moeten we snel stappen mee zetten bij biobased bouwen.’
Cindy Vissering reageert: ‘Het is belangrijk om hierbij op te merken dat er inderdaad bij biobased bouwen met name bij de kleine bedrijven wordt geïnnoveerd. Dus is het goed om daar een platform voor op te zetten waar men materialen kan testen en deze noviteiten sneller kan introduceren op de markt. Hierdoor kan men er sneller mee aan de slag, omdat je garanties kunt leveren aan de klanten die erom vragen. Wat dat betreft is het een kip-ei-verhaal.’
Volgens Ralf van Tongeren is de auto-industrie lastig te vergelijken met de bouw: ‘De auto-industrie werkt samen onder één dak aan een eindproduct, terwijl in de bouw in veel gevallen nog steeds los van elkaar gewerkt wordt.’ Theo Wagenaar is het daar mee eens: ‘De ontwikkeling van strobalenwoningen gebeurt  vanuit kleinschalige en particuliere initiatieven. De tijd van massale nieuwbouwprojecten hebben we gehad. Van daaruit moeten we verder denken.’ Christiaan Kats is het daar niet mee eens: ‘We moeten eens af van het idee dat ieder bouwproject uniek is. Ik kan veel voorbeelden noemen van seriematige bouw, zoals tijdelijke onderkomens voor vluchtelingen en studenten. Dus industrieel produceren, testen en vervolgens just-in-time leveren en de al beschikbare technieken gebruiken. En niet zeggen: ja, zo doen we het altijd al. Ook is er de komende jaren veel ruimte voor vervangende nieuwbouw. We moeten niet denken dat we uitgebouwd zijn. Er staan in Nederland 6,5 tot 7 miljoen woningen. Ik durf te beweren dat bij een groot deel de technische levensduur voorbij is. Die moeten we dus vervangen.’
Een toehoorder vraagt zich bezorgd af of we nu juist de bestaande bouw niet moeten koesteren en dan vooral de monumentale gebouwen: ‘In Frankrijk kijken we toch ook altijd tijdens onze vakantie graag naar al die oude pandjes’. Ralf van Tongeren: ‘Maar je kunt ook prima duurzaam renoveren’. Sissy Verspeek vindt dat ook: ‘Biobased bouwen is uitermate geschikt voor renovatie. Daar zijn ook al fraaie voorbeelden van te vinden in Nederland. Er zijn al panden energieneutraal gerenoveerd.’ Cindy Vissering noemt Living Green: ‘Dat is een Europese organisatie waar Nederland ook bij is aangesloten en die hebben specifiek in Delft een kenniscentrum opgericht voor het duurzaam renoveren van monumenten. Maar die technieken kun je natuurlijk ook gebruiken voor jongere gebouwen.’
 
Is biobased bouwen wel zo duurzaam?
Een toehoorder uit de zaal vraagt zich af of het kweken van biomassa voor biobased bouwen niet ten koste gaat van stukken grond voor voedselproductie. Ralf van Tongeren reageert als eerste: ‘Nee, want een biobased economy zet voornamelijk in op reststromen, dus dat gaat niet ten koste van voedsel.’ Sissy Verspeek vult aan: ‘De stro die we bijvoorbeeld gebruiken voor strobalenbouw is afkomstig van gerst en tarwe. De vrucht wordt gegeten en de steel gebruiken we voor strobalen. En wat te denken van de vezels van de aubergine en tomatenplant: ook hier gebruiken we de vrucht voor voedsel en van de vezels uit de steel maken we bijvoorbeeld plaatmaterialen. Hierdoor kunnen we een hogere economische waarde creëren van alles wat van het land afkomt.’
‘De discussie is goed’, zegt Kats. ‘Het moet inderdaad niet ten koste gaan voor de voedselproductie, zoals bij biobrandstoffen nu wel gebeurd. Binnen een biobased economy wil je biomassa zo hoogwaardig mogelijk inzetten. Daarbij wil je alle componenten van de biomassa zo goed mogelijk benutten: de zogenaamde cascadering. In Nederland wordt biomassa echter met name gebruikt voor de productie van elektriciteit of warmte. Dat is een laagwaardige toepassing omdat er relatief veel biomassa nodig is voor de energie-opwekking. De feitelijke opbrengst van landbouwgronden, zoals in de Achterhoek, is daardoor eigenlijk absurd laag. Een voorbeeld van een hoogwaardige toepassing is het gebruik van stoffen uit biomassa in medicijnen. Dan heb je maar heel weinig nodig voor grootschalige productie van een product dat de gezondheid bevordert. De toegevoegde waarde is dan veel groter. Een treetje lager staat de inzet van biomassa voor de productie van voedsel. Vervolgens de inzet voor chemicaliën en materialen, zoals de vezels die te gebruiken zijn voor plaatmaterialen. In Nederland hebben we daar een enorme kennis van. Als we in staat zijn daar meer mee te doen hebben we een prachtige duurzame economie, waarvan we de kennis wereldwijd kunnen verspreiden.’
 

Deelnemers aan debat
 

  • Ing. Christiaan Kats, directeur Regionaal Bedrijvenpark Laarberg in Groenlo: daar moet een Biobased Innovation Center de kennis over Biobased Bouwen vergroten.
  • Sissy Verspeek, gespecialiseerd in Biobased bouwen en strobouw, onder andere werkzaam voor de Stichting Agrodome (stimuleren en promoten van biobased economy) en voor het Europese Interreg IVB project CAP’EM (Cycle Assessment Procedure for Eco-Materials): inzet van biobased materialen in de bouw.
  • Theo Wagenaar, initiatiefnemer van één van de grootste strobalengebouwen in Nederland: bedrijfsgebouw De Kruudhof in het Achterhoekse Halle. Tevens is hij eigenaar van het nieuwe bedrijf ‘Duurzaam Onderdak’, dat zich richt op nieuw te bouwen strobalenwoningen.
  • Cindy Vissering, Programmamanager Duurzaam Bouwen, SBRCURnet. Deze kennispartner helpt de bouw om beter en duurzamer te bouwen door middel van onder meer bijeenkomsten, kennispublicaties en een kennisbank.
  • Ralf van Tongeren, architect en eigenaar van Platform M3 architecten en gespecialiseerd in ecologische bouwmethoden.