Historische binnenplaatsen overkappen
In Nederland komt het regelmatig voor dat binnenplaatsen in historische gebouwen worden overkapt. Zo ’n overkapte ruimte biedt de mogelijkheid voor diverse nieuwe functies. Maar hoe kan met zo ’n overkapping verantwoord worden omgegaan?
Tekst: Carla Debets Bouwtekst
Beeld: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Of een binnenplaats nou groot of klein is, de functie is steeds hetzelfde: licht en lucht in een gebouw brengen. Ook werd de ruimte wel gebruikt voor ‘buitenactiviteiten’. Er zijn twee soorten binnenplaatsen te onderscheiden:
Gegroeide binnenplaatsen
Deze zijn ontstaan als gevolg van uiteenlopende uitbreidingen van een gebouw. Dit leidde tot een gesloten ‘restruimte’ die voor licht en lucht moest zorgen. De geleidelijke groei van een gebouw gaf de binnenplaats meestal een onregelmatige vorm, omsloten door bouwvolumes uit verschillende bouwperiodes met elk hun eigen hoogte, formaat en afwerking. Deze binnenplaatsen komen vooral veel voor in huizen, tussen voor- en achterhuis, achter het buurhuis of naast het oorspronkelijke huis;
De ingklemde restruimte achter huizen is uitgespaard om licht en lucht in huis te laten stromen.
Ontworpen binnenplaatsen.
Waarbij deze ruimtes een bewust ontworpen ruimtelijke kwaliteit hebben. Ofwel: de binnenplaats maakt onderdeel uit van het ontwerp van een gebouw. Deze binnenplaatsen zijn vaak veel groter, hebben vier gelijke gevels van gelijke hoogte en indeling. Ook komen zuilengangen rondom de open ruimte voor. Voorbeelden zijn de kloostergangen bij kerken en kloosters. Maar ook beursgebouwen waarbij handel werd gedreven op de binnenplaats hebben zo’n open structuur, evenals publieke en overheidsgebouwen.
Open ruimte overkappen
Zelfs uit de zeventiende eeuw is al een voorbeeld bekend van het overkappen van een binnenplaats, namelijk van de Boterwaag in Leiden. Kort na de voltooiing in 1659 besloot men de binnenplaats te overdekken om de markt- en koopliedenen hun waar te beschutten tegen weer en wind. Architect Pieter Post van de Boterwaag tekende ook voor de overkapping. De introductie van nieuwe materialen en technieken in de 19e eeuw maakte lichtere constructies en grotere overspanningen mogelijk. Bij het bepalen van de waarde van een binnenplaats komen zowel cultuur-, architectuur- en bouwhistorische aspecten aan bod, maar ook bouwkundige en stedenbouwkundige zaken.
De binnenplaats van het Pesthuis in Leiden uit 1661 maakt onderdeel uit van het ontwerp van het gebouw.
De Overkapping bevestigen aan het gebouw zelf veroorzaakt daar een extra belasting op.
Zo moeten de kenmerkende elementen van de architectuur en typologie goed in kaart worden gebracht, inclusief de afwerking van de buitengevels van de binnenplaats, dus mét gevelankers, goten, regenpijpen, kozijnen, ramen en deuren. Bij het benoemen van de karakteristieken kan ondermeer worden gedacht aan: de bouwhistorische waarde, hoe functioneert de binnenplaats, wat was de oorspronkelijke functie, latere functies, hoe authentiek zijn de waterpomp en het hek, hoe is de toetreding van het licht, enzovoorts.
Een overkapping ontwerpen
Bij overkapping van een binnenplaats zal er in veel gevallen een spanningsveld zijn tussen veranderend gebruik en de cultuurhistorische waarde. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed adviseert om al in en vroeg stadium na te gaan welke eisen, voorwaarden en condities aan de overkapping verbonden zullen zijn en wat dit betekent voor het in stand houden van de monumentale waarde. In een vroeg stadium wil zeggen: al bij het formuleren van wat de functie van de binnenplaats zal zijn als deze later overkapt is. In de praktijk is gebleken dat een binnenplaats bij een overkapping zijn karakteristieken het beste behoudt als er een semipermanente functie aan wordt gegeven zonder hoge eisen aan klimaat en functie. In een rijksmonument hoort een overkapping zoveel mogelijk de oorspronkelijke belevingswaarde van de binnenplaats als buitenruimte te behouden. Daarbij is bijvoorbeeld ook het niveau van de nieuwe overkapping belangrijk. Vooraf kunnen veel vragen worden gesteld over het plan een binnenplaats te overkappen, zoals:
– wat is de noodzaak van de overkapping?
– blijven de karakteristieken van de binnenplaats behouden, zoals bestrating en gevelafwerking?
– gevolgen voor de inwendige structuur?
– wat zijn de bouwkundige, bouwfysische, akoestische en constructieve gevol gen?
– is de overkapping omkeerbaar?
De binnenplaats van 's Lands Zeemagazijn uit 1656 in Amsterdam is in 2011 overkapt. In het gebouw is tegenwoordig het Scheepvaartmuseum gevestigd.
Bouwkundige gevolgen
Als het gebouw zelf de overkapping draagt, veroorzaakt dit extra verticale en horizontale belasting op de kap, gevels en fundering. Dit geldt zeker voor een overkapping van een grote ruimte. Een zelfstandige draagconstructie voor de overkapping, met een eigen fundering, vergt meestal minder ingrepen in het monument zelf. Om een overkapping wind- en waterdicht op het bestaande monument te laten aansluiten, vergt specifieke details. Dit moet zowel technisch als esthetisch zorgvuldig gebeuren.
Ook afvoer van regenwater vergt veel aandacht. Door de overkapping wordt het totale dakvlak vergroot, terwijl er goten en afvoeren vervallen. Wateroverlast en vochtschade moeten voorkomen worden.
Vervuiling van de overkapping – veelal van glas of ander doorzichtig materiaal – wordt nogal eens vergeten. Vooraf moet bekeken worden hoe de kap te bereiken en schoon te houden is. De overkapte ruimte heeft ook voorzieningen nodig voor kunstlicht, elektra en eventueel computers. Installaties kunnen niet ondoordacht (later) aangebracht worden, met ontsierende gevolgen voor het monument.
Belangrijk aandachtspunt is ook dat de klimatologische en akoestische omgeving drastisch verandert bij een overkapping. Specifieke voorzieningen hiervoor kunnen eveneens gevolgen hebben voor het monument.
Omdat een binnenplaats meerdere bouwdelen verbindt, heeft het overkappen hiervan gevolgen voor de brandveiligheid van het hele gebouw. Brand en rook kunnen via de nieuwe ruimte eenvoudig uitbreiden. Vaak worden daarom ramen en deuren tussen binnenplaatsen en overige ruimten brand- en rookwerend uitgevoerd. Echter: deze voorzieningen passen meestal niet bij het voormalige karakter van de gevels. De eisen worden zwaarder als ook de vuurbelasting toeneemt, ofwel de hoeveelheid brandbaar materiaal. Tenslotte vergt ook het aspect van een vluchtweg via de (voormalige) binnenplaats aandacht.