Sociale woningnood slim oplossen
Wie geeft het startschot voor meer sociale woningbouw? Als bouwsector lossen we graag het grote probleem op van de groeiende wachtlijsten. We kunnen dat tegenwoordig heel snel, als de plannen eenmaal goedgekeurd zijn. Maar juist dát duurt wel even. Het Rijk regisseert niet meer, de tijd van Vinex ligt lang achter ons. Wat wordt er dan gebouwd voor wie?
Gemeenten, corporaties, ontwikkelaars en bouwers moeten er allereerst samen uitkomen, de provincie houdt een oogje in het zeil. We weten helaas dat deze gang van zaken geen recept is voor daadkracht: jaarlijks bouwen we 60.000 woningen, in de crisis zelfs maar 45.000 – koop en huur samen. Ondertussen groeit het aantal huishoudens met 80.000 per jaar. Dus lopen wachtlijsten (én koopprijzen) steil op. De corporatiewereld schat de achterstand qua huurhuizen op 200.000.
De 400 woningbouwverenigingen doen hun naam geen eer aan, linksom of rechtsom zit de Verhuurderheffing in de weg. Schrappen dus? Of laten omzetten in een investeringsprikkel? Die macht ligt in politiek Den Haag. Hopelijk hakt het nieuwe kabinet er een knoop over door.
Maar dan nog staan die huizen er niet ineens. Kan het slimmer en sneller? Waarschijnlijk wel, want het is de vraag óf je dit probleem wel alleen maar puur bouwend hoeft op te lossen. Woningcorporaties hebben 2,4 miljoen woningen in bezit, ofwel ruwweg eenderde van alle Nederlandse huizen. Daarvan worden er 500.000 bewoond door scheefhuurders. Mensen die er eigenlijk uit moeten – dan is het probleem voor even zoveel woningzoekenden opgelost – maar waarheen? Middeldure huur is er maar amper en ook kopen gaat niet meer, want een Kamermeerderheid heeft starterssubsidies stopgezet, ondanks bewezen groot succes. Daarvoor was politiek Den Haag het al eens over verdere afbouw van hypotheekfaciliteiten en minder leencapaciteit. Dus terwijl prijzen nu omhoog schieten – omdat er te weinig gebouwd is – mogen ze alleen maar mínder lenen.
Een half miljoen sociale huurwoningen vrijspelen voor al die huishoudens, dat gaat dus niet zomaar. Zo’n aantal bijbouwen – we doen het graag – duurt in het huidige tempo ook nog minstens 20 jaar, terwijl het qua ruimtelijke ordening een hele opgave is. Want in ‘het weiland’ rond de stad mag niets meer gebouwd worden. Alles moet ‘binnenstedelijk’ en dat is nou eenmaal lastiger en duurder.
Er is nóg een methode: mensen helpen die in een relatief te duur huurhuis wonen. Dat gaat om maar liefst 18 procent. Kunnen corporaties deze groep misschien naar een minder dure woning verleiden? Dan kunnen ze de huur weer opbrengen en kunnen anderen terecht in die leeggekomen grotere, duurdere sociale huurwoning.
Een goed moment voor zo’n verhuizing is aangebroken als hun – vaak wat oudere – huurhuis gerenoveerd moet worden en tegelijk energiezuinig wordt gemaakt. Dat is sowieso heel hard nodig en nog heel wat (werkloze) mensen kunnen opgeleid worden voor dit heel interessante, veelzijdige en nuttige werk. Het gaat dus om betere, slimmere regels én bijbouwen voor de lagere inkomens. Het beginpunt daarvan ligt in politiek Den Haag.
Maxime Verhagen
Voorzitter Bouwend Nederland